Als multinationals correct belastingen betalen, kunnen we minimumpensioen van 1.500 euro financieren
“De belastingtarieven voor grote bedrijven blijven ook na de hervorming van de vennootschapsbelasting belachelijk laag”, zegt PVDA-woordvoerder Tom De Meester. “Het beloofde minimumtarief van 7,5% wordt bijlange niet gehaald, achterpoortjes blijven wijd open staan en kmo’s profiteren nauwelijks van de tariefverlaging.” Dat blijkt uit de nieuwe top 50 van fiscale kortingen die de studiedienst van de PVDA opstelde.
De tiende editie van de jaarlijkse “top 50 van ondernemingen die geen of nauwelijks belastingen betalen” van de PVDA-studiedienst kijkt voor het eerst naar de resultaten van de bedrijven na de hervorming van de vennootschapsbelasting van eind 2017. Die is van toepassing op de inkomsten van 2018.
Download hier de volledige studie.
“De regering stelde de hervorming van de vennootschapsbelasting van eind 2017 voor als een evenwichtig geheel, met enerzijds een verlaging van het nominaal tarief van de vennootschapsbelasting en anderzijds een uitroeiing van de fiscale gunstmaatregelen”, zegt Tom De Meester. “Maar nu we zicht hebben op de eerste resultaten zien we dat niks veranderd is. De regering stelde zelfs dat elk groot bedrijf (met een winst van meer dan een miljoen euro) voortaan een belasting zou betalen van minstens 7,5 procent. Maar onze studie toont aan dat deze bewering niet klopt.”
Minimumtarief van 7,5% maakt minimumpensioen van € 1.500 netto perfect mogelijk
Als we alle 6.427 bedrijven die meer dan een miljoen euro winst maakten samen bekijken, stellen we vast dat een derde van die bedrijven tegen minder dan 7,5 procent belast werd. De top 50 van de Belgische bedrijven die kampioen zijn in belastingontwijking kende zelfs een gemiddeld belastingtarief van 1,7 procent. Dat is ver onder de beloofde 7,5 procent.
Als alleen al die 50 bedrijven daadwerkelijk 7,5% belastingen zouden betalen, zou de staatskas 2,8 miljard euro meer binnenhalen. Genoeg dus om iedereen een nettopensioen van 1.500 euro per maand uit te keren, zoals de PVDA voorstelt.
“De rechtse partijen roepen telkens dat zo’n sociale maatregel onbetaalbaar is, maar uit onze studie blijkt duidelijk dat het om beleidskeuzes gaat. Kunnen we misschien de multinationals, die riante winsten maken, eindelijk eens dwingen een klein beetje belastingen te betalen om de gepensioneerden in dit land een fatsoenlijk leven te bieden? Dat is wat wij vragen, samen met de meer dan 60.000 mensen die hun handtekening hebben geplaatst onder het burgerinitiatief voor een minimumpensioen van 1.500 euro”, aldus Tom De Meester.
Uitroeiing van fiscale gunstmaatregelen? Neen!
Met uitzondering van de notionele-interestaftrek, waarvan de hervorming de ‘natuurlijke’ verlaging versnelt die al jaren geleden is ingezet, blijken de andere fiscale gunstmaatregelen forser dan ooit: de DBI (definitief belaste inkomsten), de vrijstelling van meerwaarden op aandelen, aftrek van octrooi-inkomsten … De gunstmaatregelen zijn verre van uitgeroeid en sommige worden door de hervorming van de vennootschapsbelasting zelfs uitgebreid.
Voorbeeld 1: Total
Kijken we naar Total Petrochemicals & Refining, nr. 6 in onze Top-50 en het grootste Belgische filiaal van de Franse petroleumgroep Total (het vroegere emblematische Petrofina). In 2018 ontving dit bedrijf maar liefst 4,2 miljard aan dividenden. Dit bedrag komt van slechts een van haar eigen dochterondernemingen, Total Finances Global Services.
Gedurende 33 jaar heeft deze interne bank van de Total-groep in totaal 4,2 miljard euro geaccumuleerd. Niet slecht voor een bedrijf met 27 voltijdse medewerkers. En deze winsten bleven in de onderneming omdat ze het eigen vermogen opdreven, waarmee een nog grotere notionele-intrestaftrek mogelijk werd. In 2018 gaat de hervorming van de vennootschapsbelasting in werking. De notionele-intrestaftrek is minder aantrekkelijk, maar aan de andere kant stijgt de DBI-aftrek van 95% naar 100%. Dit is het ideale moment om alle winst in de vorm van dividenden door te storten aan de moedermaatschappij.
Dit is een verhelderend voorbeeld van “definitief belaste inkomsten” die veranderen in “definitief onbelaste inkomsten”: de winst van Total Finances Global Services wordt al 33 jaar nauwelijks belast en de moedermaatschappij Total Petrochemicals & Refining stelt 100 procent van de 4,2 miljard dividenden die ze in 2018 ontvangt, vrij van belastingen.
Een hervorming waar vooral kmo’s van profiteren? Neen!
Deze fiscale hervorming is uitgewerkt op maat van de grote bedrijven en benadeelt de kmo’s. Nauwelijks 2,5 procent van de totale besparingen door de tariefverlagingen gaat naar de kmo's. Bovendien worden ze uitgesloten van bepaalde fiscale gunstmaatregelen, terwijl die voor de grote bedrijven nog werden uitgebreid.
Voorbeeld 2: De Groep Brussel Lambert (GBL), gecontroleerd door de nakomelingen van wijlen Albert Frère
Sinds de inwerkingtreding van de wet van 23 oktober 1991 zijn de meerwaarden die vennootschappen realiseren op hun aandelen, niet langer belastbaar. De meerwaarde betreft de winst die wordt gerealiseerd wanneer de verkoopprijs van de aandelen hoger is dan hun aankoopprijs. De hervorming van de vennootschapsbelasting door de regering-Michel brengt twee wijzigingen aan in het belastingstelsel voor meerwaarden op aandelen.
De 0,412% belasting die grote ondernemingen moeten betalen, wordt geschrapt: de meerwaarden zijn dus opnieuw volledig aftrekbaar.
-
De wet voert daarentegen voorwaarden in om voor deze aftrek in aanmerking te komen, net als voor de DBI: het bezit van ten minste 10% van de aandelen van de vennootschap waarop de meerwaarde wordt gerealiseerd of het bezit van aandelen met een aanschaffingswaarde van minstens 2.500.000 euro.
Deze twee wijzigingen bevoordelen duidelijke de grote ondernemingen ten nadele van de kmo's. We kunnen opnieuw gebruik maken van ons voorbeeld hierboven.
Laten we de volgende twee situaties vergelijken.
“Mijn klein bedrijf” is een loodgietersbedrijf dat een goede tip heeft gekregen en beslist om een deel van zijn magere winst te investeren in Adidas-aandelen op de beurs. Het verkoopt deze aandelen met een meerwaarde. Maar omdat het bedrijf minder dan 2,5 miljoen euro in handen heeft (en natuurlijk veel minder dan 10% van het kapitaal van Adidas), is deze meerwaarde nu belastbaar..
De Groep Brussel Lambert (GBL), gecontroleerd door de nakomelingen van wijlen Albert Frère, staat op de achtste plaats in onze Top 50. Deze holding bezit 6,8 procent van het aandelenkapitaal van Adidas voor een waarde van 3,7 miljard euro. Dit is minder dan 10 procent van het kapitaal, maar het is veel meer dan 2,5 miljoen euro. Indien GBL zijn Adidas-aandelen verkoopt en een meerwaarde realiseert, zal de groep voor 100 procent vrijgesteld zijn. Bovendien heeft GBL in 2018 op andere aandelenparticipaties dan Adidas, meerwaarden gerealiseerd voor een totaal bedrag van 1,5 miljard euro. Dit bedrag was volledig vrijgesteld.
Voorstellen van de PVDA
De PVDA vraagt de afschaffing van de fiscale gunstmaatregelen voor grote ondernemingen, in het bijzonder de vrijstelling van de meerwaarden op aandelen. Verder moeten de ‘definitief belaste inkomsten’ worden aangepakt, zodat er geen sprake is van definitief ónbelaste inkomsten.
“Een dergelijke hervorming van de vennootschapsbelasting zou jaarlijks minstens 3 miljard euro aan extra inkomsten opleveren die aan sociale uitgaven kunnen worden besteed”, besluit Tom De Meester. “Met dit geld zouden we sociale maatregelen kunnen financieren, onder andere het veelgevraagde minimumpensioen van 1500 euro netto.