We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Als het werkvolk geschiedenis maakt | Robert Dussart (1921-2011)

Robert Dussart zou dit jaar 100 geworden zijn. Hij drukte een stempel op zijn tijd, zijn fabriek (Ateliers de Constructions Électriques de Charleroi, ACEC), zijn stad, zijn vakbond (ABVV) en zijn partij (de Kommunistische Partij van België, KPB). "Hij was als een goede schaker, zijn tegenstanders meestal een stap voor", schrijft Adrian Thomas, specialist in de Belgische syndicale en communistische geschiedenis. Hij wijdde een boek aan Dussart.

maandag 11 oktober 2021

Dussarts redenaarstalent maakt hem al snel tot een belangrijk figuur binnen de vakbond

Dussarts redenaarstalent maakt hem al snel tot een belangrijk figuur binnen de vakbond.

Artikel geschreven door Livia Lumia en gepubliceerd in het magazine Solidair.

Cover van het boek van Adrian Thomas: "Robert Dussart. Une histoire ouvrière des ACEC de Charleroi", uitgeverij Aden

Adrian Thomas, Robert Dussart. Une histoire ouvrière des ACEC de Charleroi, uitgeverij Aden

Robert Dussart wordt geboren op 25 november 1921 in Marchienne-au-Pont. Zijn ouders werken in de mijn. Vader Arthur Dussart - veteraan, lid van de Belgische Werkliedenpartij (BWP, voorloper van de Socialistische Partij) en vakbondsman - is een van de steunpilaren van het Maison du Peuple in Dampremy. Robert brengt er na schooltijd vele uren door en neemt er de idealen van de arbeidersemancipatie in zich op.

In 1932, midden de economische crisis, gaan de mijnwerkers in staking. Ze verzetten zich tegen loonsverlagingen. De BWP probeert de beweging in de kiem te smoren en geeft de voorkeur aan verzoening en onderhandeling met de werkgevers. Na de staking sluiten 2000 arbeiders, teleurgesteld door het compromis van de BWP, zich aan bij een nieuwe partij: de Kommunistische Partij van België (KPB). Arthur Dussart steekt zijn steun niet onder stoelen of banken. In 1934 wordt hij daarom uit de BWP gezet. Dat raakt hem sterk. "Op de speelplaats herhalen de kinderen de rancune van hun ouders en beschuldigen Robert ervan de zoon van een verrader te zijn," zegt Adrian Thomas. "Die giftige sfeer zal hem al op jonge leeftijd ertoe aanzetten een pantser te ontwikkelen. Maar ook om politiek actief te worden."

Werk bij ACEC en deportatie

Op zijn 14 gaat Robert aan de slag bij de Ateliers de Constructions Électriques de Charleroi (ACEC), waar 10.000 arbeiders werken. ACEC is een van de grootste industriële ondernemingen van België, met vestigingen in Herstal, Gent en Ruisbroek. Dussart leert hier wat een staking is in de beweging van 1936, een reactie op de moord op twee Antwerpse vakbondsleden.
Overdag is hij fabrieksarbeider, 's avonds volgt hij lessen aan de Université du Travail in Charleroi, waar hij communisten ontmoet. Zij openen hem de ogen voor de internationale strijd. In mei 1938 studeert hij met grote onderscheiding af als traceur.

Als België in mei 1940 wordt binnengevallen, verhuist ACEC naar Zuid-Frankrijk. Dussart vestigt zich gedurende enkele maanden daar. Wanneer maarschalk Pétain de wapenstilstand ondertekent, neemt Robert zijn functie in Charleroi weer op. De levensstandaard van de arbeiders is sterk achteruitgegaan. Het verzet binnen ACEC organiseert zich: er worden communistische cellen opgericht en er volgen stakingen waaraan Dussart actief deelneemt.

In 1942 geeft het naziregime opdracht tot de gedwongen deportatie van duizenden geschoolde arbeiders naar zijn eigen fabrieken. Ondanks het verzet van de arbeiders worden tijdens de oorlog 1000 ACEC-arbeiders naar Duitsland weggevoerd, waaronder Dussart. Gedurende 27 maanden werkt hij 10 tot 12 uur per dag als traceur in een kamp in Leipzig. "Die ervaring [...] brandt de gruwel van de oorlog en de haat in zijn geheugen," schrijft Thomas.

Aan het eind van de oorlog neemt Dussart zijn job in Charleroi weer op, om drie maanden later te vertrekken om in Duitsland zijn militaire dienst te vervullen. In september 1946 keert hij voorgoed terug naar ACEC.

Eén been in de vakbond, het andere in de partij

Robert Dussart

Dussart wilde geen beroepspoliticus worden, zijn innige band met de arbeidersklasse was hem dierbaar.

In de nasleep van de oorlog heeft het communisme de wind in de zeilen. Maar in de context van de Koude Oorlog die eind jaren 1940 losbreekt, verspreidt het anticommunisme zich over de hele westerse wereld. De KPB raakt langzaam maar zeker in verval. Maar niet bij ACEC, waar de KPB nog steeds sterk aanwezig is. De communisten verspreiden eisen als een lagere pensioenleeftijd, een 40-urige werkweek voor iedereen en medebeheer van de fabriek door de arbeiders. In 1951 wordt Dussart lid van de KPB. Drie maanden later wordt hij lid van de vakbondsdelegatie als plaatsvervangend afgevaardigde. Dat vormt het begin van een lange vakbondscarrière bij ACEC. Die zal 35 jaar duren, tot aan zijn pensioen.

In 1954 breekt een staking uit tegen de verlaging van een toegekende premie voor ACEC-werknemers. Dussarts redenaarstalent maakt hem al snel tot een belangrijke figuur binnen de vakbond. Hij scherpt zijn pen met teksten die het vakbondsoptreden politiseren in Dynamo, het communistische tijdschrift van ACEC, dat steeds ruimer verspreid wordt. "Zo wordt hij in 1957 de feitelijke leider van het ABVV en de KPB bij ACEC in Charleroi", zegt Thomas.

Hoe Dussart de "staking van de eeuw" inleidde

Het einde van de jaren 1950 wordt gekenmerkt door sociale verworvenheden. Dussart, de plaatselijke KPB-verantwoordelijke, leidt bijeenkomsten in de regio rond Charleroi. In 1960 wordt hij in het Centraal Comité verkozen.

In dat jaar leidt de Eenheidswet, een door de regering opgelegd bezuinigingsprogramma, tot een ongekende woede bij de bevolking. Aan de vooravond van de besprekingen in het Parlement heeft de leiding van het ABVV nog altijd niet beslist om de algemene staking uit te roepen. Tegen het advies van zijn oversten in zal Dussart toch bij ACEC mobiliseren, op zijn manier.
's Morgens laat hij een honderdtal arbeiders zijn vakbondskantoor binnenvallen. Ze eisen verantwoording en een algemene vergadering in de namiddag. De arbeiders, woedend over de aarzelingen van de vakbondsleiding, stemmen vervolgens unaniem voor een staking in gemeenschappelijk front de volgende dag. Ze zijn bereid tot het uiterste te gaan. Het is de eerste fabriek in Charleroi die in staking gaat. De beweging verspreidt zich snel buiten de fabriek en groeit uit tot wat de "staking van de eeuw" zal worden genoemd.

Robert Dussart zit op het dak van een auto en roept de gendarmes toe: "Hoeveel betalen ze jullie? Nemen jullie daar genoegen mee? Het is ook voor jullie dat de arbeiders vechten!" Zo zorgt hij ervoor dat de rijkswacht niet meer komt opdagen, omdat hij belooft de orde te zullen handhaven. Volgens Thomas is het deze staking die hem "voorgoed uit zijn relatieve anonimiteit tilt, om de strijdlustige vakbondsleider te worden die hij zijn hele leven zal blijven”.

De arbeider die de plannen van zijn baas dwarsboomt

Na de staking van 1960-61 beleeft het communisme een nieuwe bloeiperiode. Dussart wordt verkozen tot vicevoorzitter van de ACEC-delegatie van het ABVV. Hij wordt evenzeer gewaardeerd door zijn collega's als gehaat door zijn directie, die hem probeert te ontslaan en hem zelfs voor het gerecht daagt wegens "ordeverstoring". Bij ACEC leggen 1276 arbeiders het werk neer om Dussart te steunen. Uiteindelijk wordt hij vrijgesproken. "Werknemers zijn op zoek naar goede verdedigers van hun rechten en weten dat de communisten de beste verdedigers zijn," zegt hij, alvorens glansrijk te worden herkozen in het Centraal Comité van de KPB.

Vanaf 1968 is Dussart de officiële voorzitter van het ABVV van ACEC-Charleroi. Tijdens stakingen en algemene vergaderingen spreekt hij zich uit tegen verschillende herstructureringen. In 1971 wordt hij verkozen tot lid van het Politiek Bureau van de KPB en wordt hij tevens politiek directeur van de Rode Vaan, het dagblad van de KPB.

Als voorzitter van de vakbondsdelegatie zet hij zich verbeten in voor de rechten van de arbeiders. Allereerst voor de werkgelegenheid. Al in 1975 wordt gesproken over het opdoeken van ACEC. Dussart mobiliseert het personeel om daar een stokje voor te steken. Zonder de aanhoudende druk van de werknemers zou ACEC zeker vijftien jaar eerder zijn ontmanteld. In 1977 wordt Dusssart vanop de KPB-lijst verkozen in de Senaat. "Dussart wilde geen beroepspoliticus worden," schrijft Thomas. "Zijn innige band met de arbeidersklasse was hem dierbaar en stond centraal. Hoeveel parlementsleden in België zijn tijdens hun mandaat als werknemer in een private onderneming blijven werken en bleven een vakbondsdelegatie voorzitten? Zijn geval is waarschijnlijk uniek."

De verovering van de 36 uur

In 1979 eist Dussart een 36-urige werkweek bij ACEC. De arbeiders staken en winnen: in slechts een paar maanden tijd gaan ze van een 40-urige werkweek naar een werkweek van 36 uur. Deze overwinning, die in Europa haar weerga niet kent, vormt het hoogtepunt van de syndicale en politieke carrière van Dussart.

"Vakbondswerk is niet abstracte propaganda voeren. Het is trachten om, door middel van het samenspel van arbeiders en afgevaardigden, doelen te bereiken, ook al is de uitdaging soms enorm", verklaart Dussart veel later aan de pers. "Mijn boodschap is dat je met de arbeiders moet praten, hen moet overtuigen, de doelstellingen moet bepalen en verduidelijken, moet weten waar je moet toeslaan, hen moet doen begrijpen hoe ver je moet gaan. Als mensen het begrepen hebben, zijn ze klaar om te gaan staken, zoals in ‘32, ‘60-’61 of ‘79."

Robert Dussart verlaat ACEC in 1986, kort voor het wordt ontmanteld. Daarna wordt hij voorzitter van de Franstalige vleugel van de KPB, van 1986 tot 1990. Hij overlijdt op 16 juli 2011 op 89-jarige leeftijd. Gedurende zijn hele leven ontwikkelde hij een originele vakbondspraktijk. "Dussarts tactisch inzicht is te danken aan ten minste drie belangrijke ingrediënten," concludeert Thomas. “Een koele en scherpe analyse van de sociaaleconomische omstandigheden en krachtsverhoudingen, een voortdurende en openhartige mobilisatie van de ACEC-werknemers en tot slot een grote vakbondsautonomie, zowel in zijn praktijk als in zijn denken."