6 redenen om van de algemene staking van 13 februari een succes te maken
Op 13 februari ligt het hele land plat. De werknemers volgen de oproep van het gemeenschappelijk vakbondsfront. Ze gaan in staking voor de koopkracht en de eindeloopbaanregeling. Zowel bij de openbare diensten als in de privé, zowel in het noorden als in het zuiden van het land. Met een verzwakte regering en de jeugd die volop in beweging is voor het klimaat, kan de mobilisatie van de wereld van de arbeid een sociale bocht van 180° afdwingen in het beleid.
1. We hebben recht op betere lonen
We slagen er vandaag niet meer in om maandelijks rond te komen met ons loon. Onze energie en tal van verbruiksgoederen worden almaar duurder. En wat bieden regering en werkgevers ons aan? Een maximale loonsverhoging voor de komende twee jaar van 0,8%! Kruimels.
Een betere verloning is nochtans noodzakelijk voor onze koopkracht. Het zou trouwens ook alleen maar rechtvaardig zijn. De winsten van de ondernemingen waren nog nooit zo hoog als vandaag: 100 miljard euro. Een record dat de ongelijke verdeling tussen de lonen en de winsten bevestigt. Een ongelijke verdeling die de afgelopen jaren steeds meer toeneemt. Tussen 2014 en 2017 liep het aandeel van de lonen in het bruto nationaal inkomen (bnp) terug met 2%. Dat betekent concreet dat de lonen in 2017 meer dan 9 miljard euro verloren hebben ten opzichte van 2014. Omgekeerd is het aandeel van de bedrijfswinsten gestegen met 2,7%. Dat wil zeggen dat de bedrijven jaarlijks 12 miljard euro extra winst hebben binnengehaald.
2. We kunnen onze lonen vrij maken
Om echte loonsverhogingen te blokkeren, beroepen de werkgevers zich op de loonwet van 1996, die geen verhogingen toelaat boven de norm van 0,8%. De regering steunt de werkgevers hierin door te stellen dat de wet is goedgekeurd en niet zal gewijzigd worden. “U moet onderhandelen binnen dit kader.” Allebei maken ze gebruik van de wet van 1996 om de sociale mobilisatie een halt toe te roepen.
Onze hele sociale geschiedenis is nochtans een geschiedenis van verzet tegen bestaande wetten die ons belet hebben betere arbeids- en loonvoorwaarden te bekomen. Voor alle grote sociale verworvenheden en elke vooruitgang is uiteindelijk de beslissing gevallen op straat. Daarna is ook de wet gevolgd. Waarom zou dat vandaag anders zijn?
Des te meer met de huidige regering. Nooit eerder stond ze zo zwak op enkele maanden voor de verkiezingen. De wet stelt bovendien dat zonder akkoord tussen werkgevers en vakbonden het aan de regering is om de knoop door te hakken over de loonsverhogingen. Als een sterke sociale beweging haar nu onder druk zet, dan zal deze regering in lopende zaken op haar benen staan trillen voor ze het zal wagen een besluit te tekenen dat de lonen nog maar eens blokkeert.
Als er geen enkele norm van bovenaf opgelegd wordt, dan herkrijgen de werknemers de volle vrijheid van onderhandelen over collectieve loonsverhogingen. Hoe sterker het gemeenschappelijk vakbondsfront als een eengemaakt blok, interprofessioneel en nationaal standhoudt, hoe sterker de krachtsverhouding zich ook ten volle kan ontwikkelingen.
3. We hebben het recht lang gezond te leven.
Onze levensverwachting in goede gezondheid gaat achteruit. Een vrouw kan vandaag hopen op een gezond leven tot de leeftijd van 63,8 jaar. Een man tot 63,7 jaar. Het gaat hier over gemiddelden. De levensverwachting in goede gezondheid ligt lager voor mensen die geen diploma hebben, voor mensen met onzeker werk ... We komen hiermee terecht onder het Europees gemiddelde en de cijfers worden steeds slechter. Dat is het gevolg van de arbeid die almaar intensiever wordt.
Ons lichaam heeft rust nodig. Maar regering en werkgevers willen ons altijd maar langer doen werken. Ze willen de mogelijkheid afschaffen om tijdskrediet eindeloopbaan op te nemen op 55 jaar. Ze willen een einde maken aan vervroegd pensioen op 58 jaar voor de zware beroepen. Dat is niet houdbaar. Maar alle kaarten zijn nog niet uitgespeeld. Deze verzwakte regering kan nog terugkrabbelen in haar nieuwe offensief tegen vervroegd pensioen en tijdskrediet.
4. Laat ons van 13 februari het vertrekpunt maken van een plan dat standhoudt op langere termijn.
“De jongeren die vandaag op straat komen voor het klimaat, tonen ons dat om echt druk uit te oefenen, één enkele actie niet volstaat. Ze tonen ons dat we een plan moeten hebben met verschillende acties, gespreid over de tijd.” Dat is wat we van steeds meer syndicalisten horen. Het succes van 13 februari zal zeer belangrijk zijn om de basis te leggen voor een dergelijk actieplan. “We hebben net zo’n plan nodig als dat van november-december 2014. Of zoals het plan waarmee de Duitse werknemers erin geslaagd zijn om stevige loonsverhogingen te bekomen in 2018. Een gevarieerd plan dat langere tijd meegaat, zodat we niet al onze krachten terzelfdertijd verspelen.”
5. Laten we onze gele, rode en groene hesjes verenigen
De rechtse politici trachten klimaat en koopkracht tegen elkaar op te zetten. Ze willen ons doen geloven dat meer klimaat gelijkstaat aan minder koopkracht. In werkelijkheid zijn ze doodsbang dat de bewegingen voor sociale rechtvaardigheid en voor klimaatrechtvaardigheid de handen in elkaar zouden slaan. Dat zij samen de echte verantwoordelijken voor de sociale armoede en de klimaatellende aansprakelijk zouden stellen: de multinationals en de grootbedrijven. Die ondernemingen voor wie winst de enige drijfveer is. Niet welzijn, gezondheid of klimaat.
Hun angst is terecht. Want het is in de strijd dat krachten elkaar ontmoeten, dat energie vrijkomt en tot een bindende kracht wordt, dat demarcatielijnen kunnen verschuiven. De beweging van de gele hesjes en de syndicale mobilisatie hebben de discussie over sociale rechtvaardigheid binnengebracht in de klimaatbeweging. Omgekeerd leidt de mobilisatie rond het klimaat tot nieuwe bewustwording in de wereld van de arbeid, met onder meer initiatieven als de oproep voor een klimaatstaking op 15 maart of het netwerk “Workers for climate”, dat onlangs werd opgericht.
6. Laat ons een sociale agenda opdringen aan heel de verkiezingscampagne
Van de staking van 13 februari een succes maken, is tenslotte ook een belangrijke hefboom om van het thema van onze koopkracht en de eindeloopbaanproblematiek een centrale kwestie te maken in de komende verkiezingscampagne. Op die manier kunnen we meteen het bilan opmaken van de positie van de traditionele partijen ten aanzien van de sociale thema’s.
De wet die vandaag onze lonen blokkeert, werd gestemd door een PS-MR-cdH meerderheid en werd later nog dwingender gemaakt werd door MR, N-VA en CD&V (met de steun van het Vlaams Belang trouwens). Alle traditionele partijen hebben hun handen vuil gemaakt aan de afbraak van de pensioenen.
Als we van 13 februari een succes maken, dan kunnen we ervoor zorgen dat de mensen de onpopulaire maatregelen van de regering Michel tegen 26 mei niet vergeten zijn. Dan kunnen we met betrekking tot de koopkracht en de eindeloopbaanproblemen een bocht van 180° afdwingen. Met maatregelen zoals 6% BTW op elektriciteit, het minimum uurloon naar 14 euro, het minimumpensioen op 1500 euro of het plan 55-60-65 voor de eindeloopbaan.