50 jaar Geneeskunde voor het Volk: “Dit is het model van de toekomst” (Long Read)
Laat de kurken knallen! Geneeskunde voor het Volk (GVHV) bestaat een halve eeuw! Vijftig jaar gratis gezondheidszorg en een onvermoeibaar engagement om de wereld beter te maken. De crisis die we vandaag doormaken, bewijst hoe relevant de visie van GVHV is. Voorzitter Janneke Ronse en dokter Sofie Merckx (ook federaal volksvertegenwoordiger voor de PVDA) lopen over van trots. “Om de maatschappij te veranderen, moeten we de mensen meekrijgen”, klinkt het overtuigd.
Het moest een bruisend feestjaar worden. De kalender met festiviteiten lag klaar. Een grote meeting met heel veel volk, lokale praktijkfeesten, een familiedag voor medewerkers en vrijwilligers, en op ManiFiesta zou de verjaardag van Geneeskunde voor het Volk vanzelfsprekend een centraal thema zijn. Maar ook hier gooide de grote spelbreker covid-19 roet in het eten.
Niet getreurd, het grote jubileum zal niet ongemerkt voorbij gaan. Op 18 april staat alvast een groot online event op de agenda. Het wordt een rijk en gevarieerd feestje. Of er later dit jaar nog activiteiten kunnen doorgaan, is afwachten. Fingers crossed.
Een halve eeuw Geneeskunde voor het Volk. Hoe voelt dat?
Janneke Ronse. In de eerste plaats geeft dat een groot gevoel van fierheid, zeker nu we in een enorme gezondheidscrisis zitten. We zijn heel trots op onze elf praktijken, al onze medewerkers, vrijwilligers en sympathisanten.
Sofie Merckx. Er is in die vijftig jaar veel veranderd. Het begon met een paar dokters die op een andere manier aan geneeskunde wilden doen, vandaag zijn het multidisciplinaire centra waar zo'n tweehonderdtwintig mensen werken. Eerst waren er alleen huisartsen, nu zijn er ook verpleegkundigen, psychologen, diëtisten, een professioneel onthaal, … Het was geen vluchtig ideetje, GVHV staat meer dan ooit als een huis.
Lees verder onder de foto
Jullie werken met een forfaitair systeem. Hoe gaat dat?
Janneke Ronse. Patiënten schrijven zich bij ons in en wij krijgen maandelijks een vast bedrag van de mutualiteit, los van hoe vaak de patiënt langskomt. Onze medewerkers krijgen een vast loon. Dat geeft ons veel meer ruimte om na te denken over preventieve zorg. Preventief werken wil zeggen dat de patiënt op termijn minder moet komen. Als je per prestatie werkt, betekent dat inkomensverlies. Wij worden niet per prestatie betaald en hebben dus een grotere vrijheid om preventief te werken.
Lees verder onder de foto
Voor jonge mensen is dat wellicht geen evidente keuze.
Sofie Merckx. Er is een maatschappelijk debat aan de gang over hoe artsen betaald moeten worden. De Christelijke Mutualiteiten hebben onlangs nog een advies uitgebracht over wat een redelijke verloning zou kunnen zijn. Ik ben zelf in 1999 afgestudeerd. Na mijn studies ben ik stage gaan lopen bij GVHV in Charleroi en ben ik bij de organisatie gebleven. Voor mij was het een vanzelfsprekende keuze. Maar ik kan begrijpen dat het voor veel jonge artsen anders is. Je legt een stuk financieel comfort naast je neer. Maar je krijgt ook veel in de plaats: de samenwerking, geen prestatiedruk, ... Veel jonge mensen lopen graag stage bij ons, omdat het echt wel het model van de toekomst is.
Janneke Ronse. Er is algemeen zeker ook een opwaardering van de huisartsgeneeskunde. De coronacrisis heeft nog maar eens aangetoond hoe cruciaal de eerstelijnszorg en de preventieve zorg zijn. Jonge artsen kiezen bewuster voor de huisartsgeneeskunde. Wij laten zien dat je daar ook een maatschappelijk engagement kunt aan koppelen. Je kan breder kijken dan de vier muren van je kabinet.
Neem een patiënt met rugklachten. Je kan een week rust en wat pijnstillers voorschrijven, eventueel wat kine. Maar dat zijn allemaal individueel gerichte oplossingen, terwijl de oorzaak misschien ligt in het feit dat die patiënt de hele dag met zakken van twintig kilo moet sleuren. Dat kan je niet alleen oplossen. Daarvoor moet je samenwerken met bijvoorbeeld de vakbonden. Die collectieve aanpak is echt wel een meerwaarde bij GVHV.
Lees verder onder de video
Geneeskunde voor het Volk is een tweetalige organisatie. Waarom is dat belangrijk?
Janneke Ronse. Dat is een heel bewuste keuze. De problemen van patiënten zijn dezelfde in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Er is wat dat betreft geen cultuurverschil tussen iemand uit Zelzate en iemand uit Luik. De coronacrisis heeft ook duidelijk gemaakt dat het splitsen van de gezondheidszorg alleen maar inefficiëntie en ellende met zich meebrengt. In september vorig jaar kregen we telefoon van iemand bij AB Inbev in Jupille. Er waren besmettingen vastgesteld en de directie wilde dat in de doofpot steken. Wij zijn dan met een ploeg het personeel gaan testen. Het bleek dat er inderdaad een cluster aanwezig was. Maar de directie wilde nog altijd geen maatregelen nemen. De arbeiders zijn dan in staking gegaan. Bij een aantal vestigingen in Vlaanderen werd toen in solidariteit meegestaakt. Dat illustreert mooi hoe werknemers overal dezelfde gezondheidsproblemen hebben en hoe belangrijk die solidariteit is. Uiteindelijk hebben ze bereikt wat ze moesten bereiken: veilige werkomstandigheden.
Sofie Merckx. De verdeeldheid heeft levens gekost, dat heeft infectiologe Erika Vlieghe duidelijk gezegd in de parlementaire onderzoekscommissie. Tijdens een vergadering met ruziemakende ministers van Gezondheid heeft ze haar laptop dichtgeklapt en is ze gaan werken in het ziekenhuis. Iedereen gaat voor zijn eigen belangen, in plaats van efficiënt samen te werken om het virus te bestrijden. Mensen die op het terrein werken - huisartsen, verpleegkundigen, ... - zeggen hetzelfde: we moeten altijd vergaderen met drie ministers, om telkens hetzelfde te bespreken. Maar in het regeerakkoord staat wel dat de gezondheidszorg verder gesplitst moet worden. Dat is echt problematisch. De N-VA roept de hele tijd dat we in Vlaanderen alles beter doen, maar als je denkt aan de catastrofe die we gehad hebben in de Vlaamse woonzorgcentra, dan zie je duidelijk wat een onzin dat is.
De impact van corona op de gezondheidssector is immens. Hoe hebben jullie het concreet aangepakt?
Janneke Ronse. In de eerste periode wisten wij ook niet wat er op ons afkwam. Hoe moesten we ons organiseren? Wat was het beste voor onze patiënten? We hebben eerst onze praktijken gereorganiseerd om de zorg op een veilige manier te laten doorgaan, vaak telefonisch maar ook fysiek, met de nodige bescherming als dat nodig was. Ons onthaal heeft snel moeten leren triëren op vlak van infectieklachten. Dan zijn we onze patiënten beginnen bellen, om te vragen of ze hulp nodig hadden. We hebben vrijwilligers ingeschakeld om waar nodig hulp te bieden: boodschappen doen, eten maken, voorschriften bezorgen, ... We begonnen met oudere patiënten en mensen in kwetsbare situaties. Later werd het belangrijk om ook jongeren extra aandacht te geven, want ook voor hen is het een moeilijke tijd. Dan kwam het drama in de woonzorgcentra. We zijn daar concreet gaan helpen: materiaal geven, mee shiften draaien, consultaties doen, raad geven, testen, ... De Wereldgezondheidsorganisatie zei dat testen, opsporen en isoleren drie belangrijke dingen zijn. Onze overheden zaten voor geen van de drie op snelheid. We hebben dan in onze elf groepspraktijken teams opgeleid om op een lokale manier de contactopsporing aan te pakken.
Sofie Merckx. Ik herinner me nog de eerste keer dat we in een woonzorgcentrum gingen testen, in Zelzate. Ik was bang om dat te doen, bang dat ik het virus misschien zou binnenbrengen. Maar het was allemaal heel goed georganiseerd. Met de ervaring en kennis die we daar opdeden, zijn we later ook in veel andere centra gaan testen. We hebben ook een onderzoek opgezet rond bronopsporing. Het virus wordt natuurlijk vaak binnen het gezin doorgegeven. Maar hoe komt het daar? Een belangrijke factor daarin is de werkvloer. Maar dat is een politiek taboe, daar mag niet over gesproken worden.
Lees verder onder de video
Janneke Ronse. Toen in mei veel werkplekken terug mochten opstarten, kregen we van patiënten te horen dat de werkomstandigheden vaak niet veilig waren: te veel volk, te weinig ontsmettingsgel of maskers, geen verluchting, … We hebben dan een meldpunt opgezet, waar veel vragen en getuigenissen binnen kwamen. Op basis daarvan hebben we een protocol uitgewerkt om een coronabesmetting op het werk aan te pakken. We hebben ook veel studenten geneeskunde en verpleegkunde kunnen mobiliseren om mee te werken. Al die jonge mensen in opleiding kunnen veel doen, maar ze werden gewoon aan de kant gehouden. Onbegrijpelijk. Velen van hen zijn ingegaan op onze oproep om mee te werken: teleconsulten, vaccineren tegen de griep, patiënten opbellen, testen, … Ondertussen hebben ze hun studies hervat, maar ze blijven zoveel mogelijk terugkomen. Dat is echt enthousiasmerend.
Zitten jullie niet stilaan op het tandvlees?
Janneke Ronse. We hebben bij GVHV één groot voordeel, namelijk dat we collectief werken. Maar het mag natuurlijk stilaan wel stoppen.
Sofie Merckx. De gevolgen van deze crisis gaan nog jaren aanslepen. Mensen gaan nu bijvoorbeeld minder snel naar de dokter, dat gaat gevolgen hebben. Ook de psychologische gevolgen mogen we niet onderschatten. In mijn praktijk zie ik meer en meer mensen die er compleet onderdoor gaan. Als samenleving zullen we nog lang de gevolgen dragen van wat nu gebeurt. Het is daarom ook een belangrijk moment om ons af te vragen welke maatschappij we willen. Welke plaats geven we aan geestelijke gezondheidszorg? Hoe organiseren we de zorg?
Janneke Ronse. Er is nog altijd een groot gemis aan structurele preventieve structuren dicht bij de mensen, die goed kunnen monitoren wat er binnen een gemeenschap nodig is. Dat kan heel breed zijn. Misschien hebben mensen nood aan meer beweging, er is misschien een probleem van milieuvervuiling, het kan gaan over arbeidsomstandigheden, over geweld, ... Landen die over zo'n structuren beschikken, hebben veel sneller en beter kunnen reageren op de crisis. Dat is toch een les die we uit deze crisis moeten trekken.
Lees verder onder de video
Waar liggen voor jullie de belangrijkste uitdagingen voor het gezondheidsbeleid?
Sofie Merckx. Het feit dat men in België het curatieve en het preventieve aspect van de gezondheidszorg uit mekaar heeft gehaald - preventie is naar gewesten en gemeenschappen gegaan, het curatieve is federaal gebleven - is een kapitale fout. Gezondheidszorg moet één geheel zijn. Dat is een groot punt. Dan is er ook het prestatiegerichte van de zorg. Kijk naar de ziekenhuizen. Plots vielen er veel prestatiegebonden inkomsten weg, terwijl de ziekenhuizen vaak al in het rood stonden. De put werd alleen maar groter, terwijl er wel super belangrijk werk werd gedaan. De manier van financiering klopt dus niet. En dan is er natuurlijk het belang van de eerstelijnszorg. Bij het uitbreken van de crisis werd die eigenlijk een stuk uitgeschakeld, omdat er een groot tekort was aan beschermend materiaal. We konden alleen telefonisch werken, wat dramatische gevolgen had.
Janneke Ronse. De opwaardering van het zorgpersoneel is absoluut ook een belangrijk punt. Als je ziet hoeveel mensen in de sector nu uitgeput zijn, het niet meer zien zitten en afhaken. Als we voor de bevolking een goede gezondheidszorg willen garanderen, moeten we investeren in mensen. De onderwaardering van het zorgpersoneel, het tekort aan handen, dat is voor een rijk land als België echt een schande.
Sofie Merckx. We mogen ook nooit vergeten wat er in de woonzorgcentra is gebeurd. In normale tijden zat het personeel daar al op het tandvlees. De privatiseringslogica leidde in die sector al tot mensonwaardige toestanden.
Janneke Ronse. Er wordt nu wel geïnvesteerd in zorgpersoneel en de lonen worden verhoogd. Het resultaat van de strijd die door de sector is gevoerd. Dat is een goede eerste stap maar het zal niet volstaan om alles op te lossen. Daarvoor is een radicale ommekeer nodig. De werkdruk moet echt naar beneden. Je wordt zorgkundige omdat je mensen goede zorg wil geven, niet om op één ochtend vijftien mensen te wassen of een huilende patiënt te moeten negeren omdat je geen tijd hebt. Daar word je zelf ziek van. Sofie sprak al over de financiering van de ziekenhuizen. De erelonen van de artsen zijn daar een belangrijk deel van. Dat is een pervers systeem. Het leidt tot hogere facturen voor patiënten en dwingt mensen om een dure hospitalisatieverzekering af te sluiten. Dat is eigenlijk een sluipende privatisering. Tegelijk wordt het verplegend en ondersteunend personeel als een kostenpost gezien, waarop altijd bespaard moet worden.
Geneeskunde voor het Volk is uitdrukkelijk verbonden aan de PVDA. Hoe zit dat?
Janneke Ronse. “Recht op gezondheid in een gezonde maatschappij”, dat is onze baseline. Om die gezonde maatschappij te realiseren, moeten we volgens ons weg van het kapitalisme en een socialistisch model ontwikkelen. De link met de PVDA is dan ook logisch, we maken daar geen geheim van. Het is ook niet zo dat al onze medewerkers en patiënten partijleden zijn. Het is een keuze als organisatie, verder is elke medewerker en patiënt helemaal vrij om te doen wat hij of zij zelf wil.Veel problemen die we tegenkomen, kunnen we niet oplossen tussen onze vier witte muren, maar we kunnen ze wel vertalen naar politieke dossiers en acties. Er zijn bijvoorbeeld veel mensen die het niet zien zitten om in quarantaine te gaan, omdat hun inkomen dan vermindert of omdat ze het risico lopen hun job te verliezen. Daar kan je als arts of verpleegkundige niet zoveel mee doen, maar in de vorm van een politieke eis kunnen we daar wel mee aan de slag.
Sofie Merckx. We kunnen de maatschappij niet veranderen als we de mensen niet mee krijgen. Wij zien een patiënt dan ook niet als iemand die passief binnenkomt en met een voorschrift buiten gaat. We willen met die patiënt een dialoog aangaan en samen opkomen tegen onrecht. Vandaag zijn bijvoorbeeld de vaccins een hot item. Er zijn er niet genoeg om de hele wereld te voorzien. Mensen vragen zich af wanneer ze gevaccineerd zullen worden. Dat is een goede gelegenheid om daarover in gesprek te gaan. Hoe komt het dat je zo lang op dat vaccin moet wachten? Dat is omwille van het monopolie van een aantal firma’s, die weigeren hun kennis te delen. Ze willen zoveel mogelijk winst scoren. Wij vragen mensen dan om de Europese petitie voor de opheffing van de patenten te tekenen (No Profit On Pandemic). Zo nodigen we hen uit om actief te zijn. In die zin is GVHV meer dan een groepspraktijk, het is een beweging die mensen meeneemt in de strijd voor een andere wereld.
En nu? Op naar de volgende halve eeuw?
Sofie Merckx. Ik ben met mijn 46 ondertussen al bij de meer ervaren medewerkers. Ik vind het dus heel belangrijk dat de jongere mensen verder richting geven aan de organisatie, altijd verder bouwend op dezelfde principes: onrecht aanpakken, in de praktijk dingen veranderen, gratis en kwaliteitsvolle geneeskunde aanbieden.
Janneke Ronse. We worden dagelijks geconfronteerd met het feit dat gezondheid bepaald wordt door de klasse waartoe je behoort. De werkende klasse kent veel meer gezondheidsproblemen. Er is nog veel te weinig expertise op het vlak van arbeid en gezondheid. We spenderen enorm veel tijd op het werk, als dat in omstandigheden moet die niet goed zijn voor de gezondheid, is dat een groot probleem. Kijk maar naar het enorme aantal langdurig zieken. Werken moet in de eerste plaats iets zijn dat mensen toelaat zich te ontplooien, om een vol en rijk leven te leiden. Maar we zien bij onze patiënten hoe moeilijk het is om te blijven meedraaien in de ratrace. Daar liggen zeker nog grote uitdagingen. De werklozen worden depressief omdat ze geen zin kunnen geven aan hun leven, omdat ze financiële en emotionele stress ervaren, en aan de andere kant zijn er mensen die zich gek moeten werken in naam van de winst voor aandeelhouders. Dat is een van de grote tegenstellingen waar we zeker willen rond werken. Als we kijken naar alle uitdagingen die corona heeft blootgelegd, dan hebben we nog veel werk op de plank. De relevantie van een organisatie als GVHV is overduidelijk.