Zijn syndicale carrière begon bij de sociale verkiezingen in mei 1983, toen hij bij het toenmalige General Motors Continental werd verkozen als jongerendelegee voor het ABVV. Vanaf het einde van de jaren tachtig, toen de 'staat van permanente herstructurering' begon en vele ervaren collega's met vervroegd pensioen gingen, maakte Rudi snel carrière. Rond de eeuwwisseling werd hij hoofdafgevaardigde en nam hij ook verantwoordelijkheden op binnen de Europese Ondernemingsraad. Daar deed hij veel ervaring op door de verschillende Europese vakbondsculturen te ontdekken en zijn netwerk uit te bouwen. Zijn meertaligheid droeg bij aan zijn uiteindelijke benoeming als Europees ondervoorzitter. Zijn latere strijd voor het behoud van de fabriek in Antwerpen werd gekenmerkt door zijn geloof in de Europese samenwerking van de werkende klasse. Hij heeft dit aspect nooit uit het oog verloren, zelfs niet tijdens de donkerste dagen van de strijd.
Na de sluiting van de fabriek begon hij te werken als staffmedewerker voor de federale voorzitter van het ABVV. Hij was ook verantwoordelijk voor asiel- en migratiezaken en bleef de automobielsector volgen. Vervolgens trad hij in dienst bij de PVDA, waar hij als federaal parlementair medewerker samenwerkt met Gaby Colenbunders en het team sociale zaken. Daarnaast is hij actief in de antifascistische beweging via het Onafhankelijkheidsfront en de 8 Mei-coalitie.
In zijn privéleven vindt hij rust bij zijn echtgenote Karima en hun hondje Jimmeke, en ontspant hij zich door te wandelen en te fietsen. Tot slot is hij een fervent supporter van Royal Antwerp Footballclub en is hij bij elke thuiswedstrijd te vinden in een bruisende Bosuil!