Hoofdstuk 4: De belastinghervorming van Arizona : een vergiftigd geschenk voor de werkers, een zegen voor de multinationals en miljonairs
Een van de doelen van Arizona is “werk meer doen lonen”. Concreet zou het gaan om een verhoging van het nettoloon en een verschil van 500 euro inkomen per maand te garanderen tussen werkende mensen en de rest van de bevolking.
Een stijging van het netto-inkomen aan de ene kant ...
... snel teruggepakt aan de andere kant
De echte begunstigden van de gulheid van Arizona: de grote bedrijven
- 0% meerwaardebelasting: een echt Belgische uitzondering
- De effectentaks, of hoe rijken maar niet de superrijken belasten
- Een echte vermogensbelasting: de multimiljonairstaks
Bijlage: Patrimoniumvennootschappen en familieholdings
De eerste versie van de ‘supernota’ zegt daarover: “Vanaf 1 januari 2025 zullen de nettolonen van iedereen die werkt stijgen. De nettolonen zullen doorheen de legislatuur verder blijven stijgen.” Dit zal voornamelijk worden bereikt door een belastinghervorming.
Concreet stelt de nota een lange lijst veranderingen voor die het nettoloon van werknemers met een niet te verwaarlozen bedrag zou verhogen: de afschaffing van de bijzondere sociale bijdrage, de verhoging van het vrijgestelde deel, de herziening van bepaalde belastingschijven en de versterking van de werkbonus zijn slechts enkele voorbeelden.
We zagen in het hoofdstuk over de lonen een deel van de misleiding hierin. We gaan hier dieper op in.
Een stijging van het netto-inkomen aan de ene kant ...
Arizona is van plan om 6 miljard euro te besteden om de belasting op de lonen te verlichten.
De ‘supernota’ vermeldt vier concrete maatregelen:
wijziging van de belastingschijven,
versterking van de werkbonus,
verhoging van de belastingvrije som
afschaffing van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid
De combinatie van deze maatregelen zou het nettoloon mooi doen stijgen.
De wijziging in de belastingschijven zorgt ervoor dat een werknemer met een minimumloon netto ongeveer 50 euro per maand meer zou verdienen. Dit is van toepassing op alle lonen onder de mediaan, wat overeenstemt met een loon van ongeveer 4.000 euro bruto per maand. De nettostijging zouden nog aanzienlijker zijn voor de hoogste lonen. De top 5% van de werknemers zou een netto loonsverhoging van 250 euro per maand krijgen.
Belastingschijven voor de personenbelasting
Huidig systeem | Arizona-hervorming | ||
Belastingvrije som | 0 - 10.570 | Belastingvrije som | 0 - 12.000 |
Schijf 1 (25%) | 10.570 - 15.820 | Schijf 1 (25%) | 12.000 - 16.000 |
Schijf 2 (40%) | 15.820 - 27.920 | Schijf 2 (35%) | 16.000 - 21.000 |
Schijf 3 (45%) | 27.920 - 48.320 | Schijf 3 (40%) | 21.000 - 30.000 |
Schijf 4 (50%) | 48.320 - ... | Schijf 4 (45%) | 30.000 - ..... |
Arizona wil ook de werkbonus versterken. Door de wijziging van deze bonus (die ongeveer 30% van de laagstbetaalden ten goede komt) zou een werknemer met een minimumloon ongeveer 100 tot 130 euro netto per maand meer kunnen ontvangen.
Deze wijzigingen kunnen huishoudens met een bescheiden inkomen inderdaad wat ademruimte bieden, maar ... wat Arizona achterhoudt, is de manier waarop ze deze hervormingen gaat betalen. De schattingen variëren, omdat de geplande hervorming het belastingstelsel radicaal verandert, maar we kunnen een bedrag tussen 10 en 12 miljard verwachten. Alleen al de wijziging van de belastingschijven zou 9 miljard euro kosten. Daarbij komen nog de kosten van de versterking van de werkbonus zich nog bij (zo'n 2,2 miljard euro)1 en de afschaffing van de bijzondere sociale bijdrage (1,23 miljard euro). Dat zijn forse bedragen. Het gaat om meer geld dan wat nodig is om de vergrijzingsbehoeften te financieren. Al deze bedragen komen bovenop de besparingsdoelstellingen die Arizona wil bereiken ter naleving van de Europese begrotingsregels. Dit betekent nog strengere besparingsmaatregelen op pensioenen, gezondheidszorg, openbare diensten ... maar ook nieuwe belastingen (zie hieronder).
TOELICHTING
De belastingvrije som:
De eerste 10.570 euro van het inkomen van een werknemer is vrijgesteld van belasting. Arizona overwoog in de afgelopen zomer nog een verhoging van dit bedrag naar 15.000 euro, maar de laatste versie van de ‘supernota’ voorziet in een verhoging naar “12.000 euro in 2029”. Dit is duidelijk veel minder ambitieus: zelfs zonder aanpassing zal het minimumbedrag van de belastingvrije som in 2029 al zeer dicht bij de 12.00 liggen via de indexering. Het effect van deze maatregel zou erg beperkt blijven.
De bijzondere sociale bijdrage:
Deze bijdrage wordt ingehouden op het loon van werknemers en met werknemers gelijkgestelde personen en het bedrag varieert van ongeveer tien euro per maand voor het minimumloon tot maximaal 60 euro per maand voor het loon van een alleenstaande werknemer met meer dan 6.038 euro bruto per maand
Werkbonus:
Er komt een werkbonus voor laagbetaalde werknemers. Voor het minimumloon komt deze bonus overeen met het bedrag van de socialezekerheidsbijdragen die de werknemer betaalt. Deze bonus verdwijnt geleidelijk. Het heeft geen effect meer wanneer het brutoloon meer bedraagt dan 3.207 euro bruto per maand. De logica achter de werkbonus wil - via belastingen en niet via een traditionele verhoging ten laste van de werkgever - het netto-inkomen van laagbetaalde werknemers verhogen. De staat (en dus alle belastingbetalers) neemt de plaats in van de werkgever om mensen met een laag inkomen te helpen. Het geld dat deze maatregelen financiert, halen ze uit de staatsbegroting (bijvoorbeeld, ten koste van andere uitgaven).
De werkbonus heeft nog een andere keerzijde. Een werknemer bouwt zijn sociale rechten op via het brutoloon. Als hij of zij ziek wordt, slachtoffer is van een arbeidsongeval of economisch werkloos wordt, wordt de vergoeding berekend op basis van het brutoloon.
Aangezien de versterking van de werkbonus enerzijds het nettoloon doet stijgen door het dichter bij het brutoloon te brengen, zullen werknemers een enorm inkomensverlies lijden wanneer een arbeidsongeval, ziekte, economische werkloosheid ... zich voordoet, of zelfs wanneer ze hun pensioen opnemen.
Dit soort maatregelen dienen als een “noodoplossing”, om de oneerlijke bevriezing van de lonen in ons land (gedeeltelijk) te compenseren met gemeenschapsgeld. Ze hebben een averechts effect, ze ondermijnen onze sociale rechten.
... snel teruggepakt aan de andere kant
Arizona belooft een hoger netto-inkomen, maar wil de belastingen met 7,5 miljard euro verhogen2: Het gaat hier wel degelijk om een taxshift met een waslijst aan maatregelen die onze koopkracht aantasten. Op de eerste plaats plant de ‘supernota’ een verhoging van de indirecte belastingen, zoals btw en accijnzen. Volgens het dagblad L'Echo zal de btw op basisproducten stijgen van 6% naar 9%, en de accijnzen op benzine en stookolie zullen ook stijgen.3 Door deze verhogingen zal naar verwachting nog minstens 2,1 miljard euro extra ten laste komen van het huishoudbudget.
Arizona overweegt ook om het zogenaamde “huwelijksquotiënt” af te schaffen, een maatregel waardoor gezinnen waarvan de ene partner veel minder verdient dan de andere minder belasting betalen. Dat is vaak het geval als een van de partners deeltijds werkt om voor de kinderen te zorgen. Het afschaffen van deze maatregel zou 500.000 gezinnen in België benadelen. Vanaf 2026 zullen ze meer belasting op hun inkomen moeten betalen. Zo berekende het ABVV dat het gemiddelde financiële verlies maandelijks 125 euro zou bedragen voor een koppel waarvan de ene deeltijds en de andere voltijds werkt.4 Dit zou de fiscus 500 miljoen opleveren.
Bovendien zal Arizona de lonen bevriezen, morrelen aan de indexering, korten op de vergoeding voor overwerk en nachtwerk, de pensioenen verlagen ...
Zo biedt Arizona een stijging van het netto-inkomen, dat echter grotendeels wordt teruggedraaid via onrechtvaardige belastingen, aanvallen op de lonen en de afbraak van de sociale zekerheid.
Als we de 7,5 miljard euro aan extra belastingen vergelijken met de 10 tot 12 miljard euro die nodig is om de belastingen op arbeid te verlagen (zie vorige paragraaf), moeten we ons voorbereiden op een nog sterkere verhoging van de indirecte belastingen om de kloof met de kosten van de belastinghervorming te dichten.
De echte begunstigden van de gulheid van Arizona: de grote bedrijven
Bart De Wever is in zijn ‘supernota’ gul geweest, maar dat komt de werkende mensen niet ten goede. De grote winnaars zijn de bedrijven, met name de grote groepen.
In België worden de bedrijven door de staat al goed in de watten gelegd. Volgens het Planbureau kregen ze in 2023 4,1 miljard euro steun in de vorm van belastingverlagingen. Het grootste deel daarvan komt van de vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing. Het komt erop neer dat het bedrijf niet verplicht is om de volledige bedrijfsvoorheffing die ingehouden wordt op het loon van de werknemer, af te dragen aan de fiscus. Met andere woorden, bedrijven houden een deel van de door werknemers betaalde belastingen in hun zak.
Wat heeft Arizona nu in petto voor deze bedrijven, die recordwinsten blijven boeken?5
Ten eerste worden de belastingvoordelen met 3 miljard euro verhoogd. Deze maatregelen omvatten fiscale achterpoortjes, zoals de uitbreiding van kredieten voor ‘onderzoek en ontwikkeling’. In haar verslag van 2021 had het Rekenhof ernstige kritiek op de doeltreffendheid van deze subsidies, vooral wanneer ze aan grote bedrijven worden toegekend. Deze grote groepen ontvangen immers 70% tot 96% van deze steun, terwijl kmo's er bitter weinig van profiteren.
Maar daar blijft het niet bij. Bovenop deze cadeaus, kondigt Arizona aan dat de volgende regering “de subsidies zal verminderen maar de vrijgekomen middelen zal inzetten op een verlaging van de werkgeversbijdragen, zodat bedrijven meer ruimte krijgen om te investeren en te groeien op basis van hun eigen kracht”. Versta: we geven bedrijven nieuwe cadeaus terwijl we de sociale zekerheid nog wat meer verstikken. Het Rekenhof bekritiseerde al eerder dit soort maatregelen, die werkgevers vrijstellen van de betaling van een deel van de socialezekerheidsbijdragen voor eerste aanwervingen. Het Rekenhof wijst er namelijk op dat “sinds de invoering van deze maatregel weinig of geen extra werkgevers een eerste aanwerving hebben gedaan”. Bovendien zijn de kosten voor het socialezekerheidsstelsel onderschat: ze stegen van 509 miljoen euro naar “meer dan 1 miljard euro” voor de periode 2016-2020.
Erger nog, andere cadeautjes voor multinationals zullen nog groter worden. De ‘supernota’ wil de digitale investeringsaftrek toepassen op grote bedrijven, terwijl deze tot nu toe alleen beschikbaar was voor kmo's. De “tonnagetaksen” (die ten goede komen aan bagger- en scheepvaartbedrijven die behoren tot de groepen van miljardair Jan De Nul en de AvH-groep, eigendom van de familie Bertrand, waaruit de huidige liberale minister van Begroting komt) en het stelsel van fiscale rulings zullen worden versterkt. Deze rulings zijn voorafgaande beslissingen waarmee grote bedrijven en rijken "maatwerk" krijgen voor hun belastingplanning. In 2021 meldde de Speciale Belastinginspectie (SBI) dat deze twee regelingen de staat in één jaar meer dan 1 miljard euro hadden gekost.
Belasting op meerwaarden of op effectenrekeningen? Ondanks al hun gekibbel, zijn ze het er roerend over eens om de ultra-rijken te ontzien
In de verkiezingscampagne van juni was eerlijke belastingen een van de belangrijkste thema's. Hoewel de partijen die betrokken zijn bij de huidige regeringsonderhandelingen probeerden het onderwerp te mijden, konden ze de kwestie van de rijkenbelasting niet volledig negeren. Maar in plaats van een echte vermogensbelasting voor te stellen – zoals het plan van de PVDA voor een belasting op multimiljonairs, een taboeonderwerp voor alle andere partijen – besprak de Arizona-coalitie een meerwaardebelasting en een wijziging van de belasting op effectenrekeningen. Zelfs over deze twee voorzichtige maatregelen werd geen consensus bereikt.
De logica van de traditionele partijen is glashelder. Om de begrotingsregels die ze zelf hebben ingevoerd na te leven, zijn ze het snel eens over een reeks asociale maatregelen die de werkende bevolking treffen (zie hierboven).
Maar als het erom gaat de superrijken een symbolische bijdrage te vragen, zijn bescheiden voorstellen als een belasting op meerwaarde of op effectenrekeningen plots onrealistisch en leiden ze tot veel verdeeldheid.
Waarom vormden deze twee maatregelen zo'n probleem voor de Arizona-partijen? Waar gaat het eigenlijk om? En bovenal, kunnen deze maatregelen echt de nodige middelen opleveren om tegemoet te komen aan de noden van de werknemers in ons land?
0% meerwaardebelasting: een echt Belgische uitzondering
Een meerwaarde is het verschil tussen de aankoopprijs van een financieel actief (zoals aandelen) en de verkoopprijs ervan, als dit verschil positief is. In België bepaalt de wetgeving dat meerwaarden op privévermogen, op enkele uitzonderingen na, niet worden belast. Internationaal gezien is België een uitzondering: van de 38 rijkste landen ter wereld (OESO-leden) wordt de meerwaarde van financiële activa alleen in België, Luxemburg en Turkije niet belast.6 Turkije heft geen belasting op financiële meerwaarden.
Uit een studie van de OESO blijkt duidelijk de afstand die in België bestaat tussen de belasting van inkomsten uit kapitaal (zoals meerwaarden) en inkomsten uit arbeid (zoals lonen). Met andere woorden, ons land begunstigt de inkomsten uit kapitaal, ten koste van die uit arbeid. Deze onrechtvaardigheid in ons belastingsysteem moet hoognodig worden rechtgetrokken.
Maar wat stelt de Arizona-coalitie concreet voor? Ze overweegt een belasting op meerwaarden tegen een tarief van 10%, met een geschatte opbrengst van slechts 500 miljoen euro. Laurent Donnay de Casteau, fiscaal jurist en stichtend vennoot van Advisius, geeft in de beurspers commentaar op de Arizona-plannen: “In vergelijking met de buurlanden is het tarief van 10% nog concurrerend. Frankrijk heft een belasting van 30%, met een zeer brede grondslag. Luxemburg belast meerwaarde op aandelen die minder dan zes maanden in bezit zijn tegen gewone progressieve tarieven, namelijk tot 45,78%, afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de belastingbetaler.”7
Het voorstel van Arizona blijft nog ver achter bij de prognoses van de Hoge Raad van Financiën (HRF), die in 2020 schatte dat een dergelijke belasting ongeveer 1,2 miljard euro zou kunnen opbrengen.
Dit verschil is te wijten aan de vele uitzonderingen en mazen in het voorstel van Arizona. In de ‘supernota’ staat bijvoorbeeld dat de belasting op effectenrekeningen en de belasting op beurstransacties kunnen worden afgetrokken van de belasting op meerwaarde. Erger nog, de belasting op meerwaarde wordt bovendien ondermijnd door een basisvrijstelling van 6.000 euro. Volgens de pers zou deze drempel zelfs kunnen worden opgetrokken tot 15.000 euro, waardoor de opbrengst van deze belasting nog verder zou dalen.8
Merk ook op dat de belasting van Bart De Wever niet van toepassing is op bedrijven maar alleen op financiële activa die worden aangehouden door particulieren Met de plannen van Arizona zouden grote bedrijven dus nog steeds ontsnappen aan die belasting.
Waarom verzet de MR zich dan tegen zo'n bescheiden voorstel? Het antwoord komt van miljardair Marc Coucke. Op de dag dat de onderhandelingen van de Arizona-coalitie mislukten, verklaarde hij: “De politiek moet werken en ondernemen in dit land aanmoedigen.” Met andere woorden, voor Marc Coucke moeten meerwaarden vooral niet belast worden. En we begrijpen waarom. In 2014 kon hij dankzij dit systeem een meerwaarde van 1,4 miljard euro realiseren op de verkoop van zijn bedrijf Omega Pharma, zonder één cent belasting te betalen.
De effectentaks, of hoe rijken maar niet de superrijken belasten
De andere maatregel van de Arizona-coalitie is de belasting op effectenrekeningen die door de vorige regering al werd ingevoerd. Deze belasting, gericht op een zeer specifieke vorm van vermogen, werd door voormalig minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) omschreven als “een eerlijke bijdrage” van “de sterkste schouders”.9 Een grotendeels misleidende bewering.
Ten eerste is het rendement van deze belasting laag en vermindert het jaar op jaar. Een recent verslag van het Rekenhof legt het zo uit: “De effectentaks verschuldigd voor de eerste referentieperiode bedroeg in totaal 470 miljoen euro. In de tweede referentieperiode daalde de opbrengst met ongeveer 15% tot 395 miljoen euro, en voorlopige cijfers voor de derde referentieperiode wijzen op een verdere daling van de opbrengst tot 362 miljoen euro.”
Ten tweede is deze belasting gemakkelijk te omzeilen. Het Rekenhof legt het zo uit: “De splitsing van effectenrekeningen (om onder de drempel van 1 miljoen euro te blijven) maakt het makkelijk om belasting op effectenrekeningen te vermijden.” En het voegt eraan toe, “de omzetting van belastbare aandelen in aandelen op naam, die niet worden aangehouden op een effectenrekening en waarop de JTER niet van toepassing is” maakt het ook “gemakkelijk om de belasting te omzeilen”.
Ten derde heeft deze belasting alleen betrekking op financiële activa (aandelen, obligaties enz.) die aangehouden worden op ... effectenrekeningen. Dit soort rekeningen wordt vooral gebruikt door kleine en middelgrote aandeelhouders. Het grootste deel van de rijkdom van de rijkste 1% in ons land wordt niet aangehouden via effectenrekeningen maar eerder via andere structuren, zoals patrimoniumvennootschappen of familieholdings. Met andere woorden, deze belasting voorkomt dat de echte grote vermogens van het land worden aangepakt.
En als kers op de taart wil Arizona het tarief van de belasting op effectenrekeningen verhogen (van 0,15 naar 0,20%), maar zodra de opbrengst van de meerwaardebelasting hoger klimt dan die van de belasting op effectenrekeningen, zal deze laatste worden afgeschaft. Dit trucje bewijst eens te meer dat Arizona niet van plan is om de rijken te belasten.
Een echte vermogensbelasting: de multimiljonairstaks
In januari 2024 publiceerde de Nationale Bank van België de meest recente cijfers over de verdeling van de rijkdom in België. Volgens deze cijfers bezit de tien procent rijkste Belgen samen meer dan de helft van de totale rijkdom in België, dus ongeveer 55% van alle vermogens. Bij beursgenoteerde aandelen is deze verhouding nog extremer: De rijkste 10% bezit ongeveer 80% van de beursgenoteerde aandelen van het land. Dat is geen verrassing, een groot deel van alles wat we elk jaar produceren, gaat immers naar bedrijfswinsten. Die komen hoofdzakelijk terecht in de zakken van enkele superrijken. Het aantal superrijken steeg bliksemsnel. In 2000 bezat slechts één gezin in België een vermogen van meer dan een miljard euro, vandaag zijn dat er 47.
Het fundamentele probleem met de belastingmaatregelen waarover de regeringsonderhandelaars niet akkoord raakten, is dat ze de 1% rijkste huishoudens nauwelijks treffen.
Enerzijds is de belasting op effectenrekeningen niet op hen van toepassing, omdat ze het grootste deel van hun vermogen aanhouden in aandelen op naam die beheerd worden via patrimoniumvennootschappen.
Anderzijds heeft de door de MR betwiste meerwaardebelasting uitsluitend betrekking op de personenbelasting. Zoals de econoom Bruno Colmant opmerkt “verkopen de grote families met controlerende belangen in bedrijven deze nooit, ze geven ze door via schenkingen. Dan wordt er geen meerwaarde ontvangen”.10 Bovendien wordt hun vermogen, zoals eerder gezegd, beheerd door maatschappijen voor vermogensbeheer, die ook buiten het toepassingsgebied vallen van de door de Arizona-coalitie voorgestelde meerwaardebelasting.
Het is daarom essentieel om het geld te halen waar het zit: bij de rijkste 1% van de gezinnen. De eerste maatregel is ons voorstel voor een multimiljonairstaks, die de rijkste 1% van de gezinnen in België belast. Om bij de rijkste 1% te horen, geldt een limiet van iets meer dan 5 miljoen euro. Daarom wordt iedereen met een nettovermogen van minder dan vijf miljoen euro vrijgesteld van deze belasting. Over elk bedrag boven de vijf miljoen euro betaalt het beoogde huishouden twee procent belasting. Voor bedragen van meer dan 10 miljoen euro zal drie procent belasting betaald worden.
De verwachte opbrengst bedraagt ongeveer 8 miljard euro, acht keer meer dan het bedrag van de twee belastingmaatregelen die door de partijen van de Arizona-coalitie zijn voorgesteld.
Bijlage: Patrimoniumvennootschappen en familieholdings
Patrimoniumvennootschappen en familieholdings zijn vennootschapsvormen die tot doel hebben privévermogen (eigendom, aandelen, enz.) te beheren. Maar waarom maken superrijken daar zo vaak gebruik van?
1. Schenking van aandelen: aandelen van een patrimoniumvennootschap kunnen aan erfgenamen worden geschonken, waardoor hoge successierechten kunnen worden vermeden en het voordelige "forfaitaire" tarief van 3% kan worden toegepast.
2. Belastingvoordelen: Hypothecaire leningen zijn volledig fiscaal aftrekbaar, in tegenstelling tot particulieren die enkel voor hun woning een forfaitaire aftrek kunnen claimen.
3. Bescherming van de exploitatiemaatschappij: Een patrimoniumvennootschap wordt meestal opgericht door managers die al een exploitatiemaatschappij hebben en willen investeren in onroerend goed. Hierdoor kunnen de twee bedrijven gescheiden worden gehouden, wat zekerheid biedt in het geval bijvoorbeeld de exploitatiemaatschappij failliet gaat.
Bovendien profiteert dit type structuur - als vennootschappen - volledig van regelingen voor vrijstelling van meerwaarden en dividend.
1. “Ideeën genoeg, maar budget vinden is ander paar mouwen”, Het Nieuwsblad, 7 augustus 2024.
2. “De tabel die de socialisten niet lusten”, De Tijd, 25 oktober 2024.
3. L’Echo, 24 augustus 2024.
4. De Nieuwe Werker, september 2024, speciale editie.
5. Volgens denktank Minerva liggen de winstmarges van de Belgische bedrijven sinds 2016 veel hoger dan in onze buurlanden: https://www.denktankminerva.be/analyse/2022/bedrijfsresultaten
6. Om precies te zijn: Volgens de Luxemburgse belastingregels wordt meerwaarde alleen belast als ze binnen zes maanden na de aankoop worden verwezenlijkt. Als de meerwaarde later wordt verwezenlijkt, wordt deze niet belast. In feite worden de meeste meerwaarden niet belast.
7. L’Echo, 14 augustus 2024.
8. “Ce que prévoit la nouvelle «super note» de De Wever pour votre argent”, L’Echo, 22 oktober 2024.
9. Le Vif, 18 oktober 2020.
10. Trends/Tendances, 20 augustus 2024.