Krachtlijnen voor een sociaal pensioenbeeld.
De gemiddelde levensverwachting stijgt omdat meer mensen een volledig leven leiden en de babyboomgeneratie de 65-jaar overstijgt. De vraag is: hoe gaan we daarmee om? Het antwoord op deze vraag kan twee kanten uitgaan. Ofwel: ieder voor zichzelf laten sparen, ofwel: zorgen voor een goed wettelijk pensioen.

Ieder voor zich of een samenleving op mensenmaat?
De pensioendiscussie maakt deel uit van een breder maatschappijdebat. Het “ieder zorgt voor zich” stimuleren of de solidariteit organiseren? Een maatschappij van concurrentie en winstbejag of een samenleving op mensenmaat?
De liberalen van deze wereld mogen gerust denken dat “alles voor de winst en de winst voor alles” de spil is waarrond de hele wereld moet draaien. Ze moeten alleen niet beweren dat dit de “enige” manier is om een samenleving te organiseren. De ontelbare gepensioneerden die zorgen voor kleinkinderen, mindervalide familieleden of hoogbejaarde ouders, die vrijwilligerswerk doen in tal van organisaties tellen in hun visie niet mee. Omdat ze er geen winst op kunnen maken. En omdat ze niet meer in concurrentie treden met alle andere werknemers op de arbeidsmarkt, waardoor de neerwaartse druk op de lonen van de werknemers niet meer toeneemt. Minder arbeidskrachten op de arbeidsmarkt betekent minder mensen die elkaar beconcurreren voor dezelfde job. En dat betekent meer mensen die eisen durven stellen rond het loon voor het werk dat ze leveren.
We hebben een andere benadering nodig. Een systeem waarbij de pensioenleeftijd vertrekt van de fysieke en mentale mogelijkheden van de arbeiders en bedienden in ons land, niet van de besparingslogica van de regering.
We brengen de wettelijke pensioenleeftijd terug naar 65 jaar. Werken tot 67 is voor de meeste mensen onhaalbaar. En we maken het vervroegd pensioen mogelijk vanaf 60 jaar na 40 gewerkte jaren.
Een sociaal pensioenbeleid voorziet in de eerste plaats in het recht op rust na een leven van intense arbeid. Dat recht wordt concreet gemaakt via een recht op rustpensioen vanaf 65 jaar en vervroegd pensioen vanaf 60 jaar, na 40 loopbaanjaren.
We produceren steeds meer rijkdom met steeds minder mensen, omwille van de stijgende productiviteit van arbeid1. De centrale vraag is: zetten we die stijgende productiviteit om in het behoud van rust en vrijheid aan het einde van ons leven of offeren we alles op aan de competitiviteit en de winst voor aandeelhouders?
Wie 35 jaar in een zwaar beroep werkte, moet vroeger met pensioen kunnen gaan.
Wie een zwaar beroep heeft, is sneller versleten. Maar werkgevers en rechtse partijvoorzitters willen dat niet zien. Volgens hen zijn er geen zware beroepen, alleen zwakke lichamen. Dat wringt, zeker als je weet dat bijna 1 op de 3 werknemers in de zwaarste beroepen sterft nog voor ze de wettelijke pensioenleeftijd bereiken.
Wie 35 jaar gewerkt heeft in een zwaar beroep, moet vroeger met pensioen kunnen gaan. We moeten ook investeren in systemen die het werk werkbaarder maken, zoals landingsbanen vanaf 55 jaar.
We trekken het wettelijk pensioen voor werknemers en zelfstandigen geleidelijk op naar 75 procent van het gemiddeld loon of beroepsinkomen.
De Belgische wettelijke pensioenen blijven bij de laagste van West-Europa. Een belangrijke reden is dat werknemers en zelfstandigen maximaal 60 procent van hun gemiddelde loon overhouden als pensioen, als ze 45 jaar gewerkt hebben. In de meeste landen is de pensioenloopbaan korter, wordt het pensioen berekend op het laatste loon of is het percentage hoger. Met de PVDA willen we de wettelijke pensioenen voor werknemers en zelfstandigen optrekken tot 75 procent van het gemiddeld loon.
We trekken het minimumpensioen op tot 1.850 euro netto.
Omdat elke gepensioneerde een menswaardig inkomen verdient, stellen we een minimumpensioen voor van 1.850 euro netto na 40 loopbaanjaren.
Vier hoekstenen voor een eerlijke financiering
De vergrijzing is een proces. Wij koppelen daar een langetermijnvisie aan die de rijkdom eerlijker verdeelt. Een herverdeling vanuit de solidariteit, met vier hoekstenen.
De eerste en belangrijkste hoeksteen: de sokkel van de sociale zekerheid verbreden met meer stabiele en goed betaalde banen. Elke stijging van de tewerkstellingsgraad met 1 procent vermindert de vergrijzingskost met 0,5 procent. Op voorwaarde dat het gaat over banen met een goed sociaal statuut, niet over precaire pseudo-jobs waar geen sociale bijdragen op betaald worden.
Als tweede hoeksteen moeten we ook de houtworm in het systeem aanpakken, dat is de stelselmatige verlaging van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid. Die houtworm vreet al jaren aan het stelsel en woekert verder dankzij allerlei verminderingen, vrijstellingen en loonsubsidies. Het kost de sociale zekerheid nu al 16 miljard euro per jaar. Onder Arizona zou dat bedrag oplopen tot 19 miljard in 2029.
De derde hoeksteen is de strijd tegen de grote belastingfraude en -ontwijking. Volgens nationale en internationale schattingen loopt die fraude en ontwijking op tot 9 procent van ons bbp. Dat is bijna evenveel als we vandaag aan de pensioenen uitgeven (11 procent van ons bbp). Na de LuxLeaks, SwissLeaks, Panama Papers en Paradise Papers weten we dat frauderen en ontwijken de favoriete sport is van de financiële elite. Minstens een deel van dat geld kunnen we recupereren als we het bankgeheim opheffen, de openbaarheid van alle financiële verrichtingen invoeren en de grote fiscale fraude veel strenger bestraffen.
De vierde en laatste hoeksteen is de miljonairstaks. De overgrote meerderheid van de Belgen is voorstander van een echt vermogensbelasting. Ook de Federale Adviesraad voor Ouderen en de Commissie Pensioenhervorming stellen voor de pensioenen mee te financieren met een vermogensbelasting. Het PVDA-voorstel raakt alleen de rijkste 1 procent. Waarom maakt dat voorstel nog steeds geen deel uit van het pensioendebat?
Pensioenen zijn het sluitstuk van de sociale zekerheid. Na een levenslange loopbaan kan je genieten van wat welverdiende rust en vrijheid. Dat is en blijft perfect betaalbaar als we de welvaart wat eerlijker verdelen.
1 Nationale Raad voor de Productiviteit (2024). Geraadpleegd op https://cnp-nrp.belgium.be/publications/publication_det.php?lang=nl&KeyPub=475