We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Hoofdstuk 3: Deregulering, verarming, isolement en bestraffing: de vier hefbomen van Arizona om onze arbeidsomstandigheden te ondermijnen

De ‘supernota’ van Arizona is een ongekende aanval op alle arbeidsvoorwaarden van de werkende klasse en op haar collectieve sociale verzekering, de sociale zekerheid. Het plan van Arizona zou ons tientallen jaren terug in de tijd werpen. De ‘supernota’ gebruikt woorden die ons afleiden van de omvang van de aanval (activeren, moderniseren enz.). We onthullen wat er achter deze woorden schuilgaat en wat de echte strategie is van Arizona. Die kan worden samengevat in vier werkwoorden: dereguleren, verarmen, isoleren en bestraffen.

We geven de vrijheid aan werknemers om binnen de Europese regels in onderling akkoord met hun werkgever de arbeidsuren te bepalen. De minimale arbeidsduur wordt afgeschaft en een annualisering van de arbeidstijd of ‘accordeon’-uurroosters worden mogelijk voor deeltijds en voltijdse arbeid.

Uit de "supernota" van Arizona

Met deze twee zinnen begint het hoofdstuk over “modernisering van het arbeidsrecht”. Ze zetten meteen de toon en openen de deur voor vier grote aanvallen op de rechten van werknemers.

1. Een aanval op de 8-urige werkdag en de 38-urige werkweek

De eerste aanval richt zich op de regulering van werktijden en werkritmes. Als we de nota volgen, zouden alleen de door Europa vastgestelde minima overblijven:

  1. De mogelijkheid om tot 48 uur per week te werken, berekend over een gemiddelde van 4 maanden, waardoor je in bepaalde weken meer dan 48 uur kunt werken.

  2. Het recht op elf opeenvolgende uren rust per werkdag, wat betekent dat je tot dertien uur per dag kunt werken.

Met andere woorden, de 38-urige werkweek en de 8-urige werkdag worden simpelweg van tafel geveegd. De regel is dat er geen regels meer zijn. We zouden contracten mogen tekenen met werkweken van 48 uur, bijvoorbeeld 6 dagen van elk 8 uur.

2. De afschaffing van het verbod op zondagwerk, nachtwerk en werk op feestdagen

Het verbod op zondagsarbeid, nachtarbeid en arbeid op feestdagen wordt afgeschaft.

Uit de "supernota" van Arizona

De deregulering van weekend-, feestdag- en nachtwerk is een aanval op een onmisbare sociale verworvenheid van werknemers, namelijk de mogelijkheid om regelmatig te kunnen rusten en tijd door te brengen met familie en vrienden. Het is ook een stap achteruit voor de gezondheid van werknemers, aangezien nachtwerk een verhoogd risico geeft op hart- en vaatziekten, kanker, slaapstoornissen en psychische aandoeningen. Daarom is dat werk strikt gereguleerd en beperkt tot essentiële beroepen.

Er wordt voor deze afwijkende werktijden, die historisch als zwaar worden beschouwd, in extra loon voorzien. Deregulering maakt de weg vrij om deze legitieme compensatie voor de betrokken werknemers ter discussie te stellen (zie hoofdstuk 1). 

3. Deregulering van verlof

Ook de wettelijke vakantiedagen maken we overdraagbaar.

Uit de "supernota" van Arizona

Door verlof “overdraagbaar” te maken, krijgt de directie de macht om vakantie naar eigen goeddunken in te plannen. Rustperiodes worden dan onzeker en willekeurig. Het personeel van de NMBS ervaart dat al, de werkroosters worden minder dan een week van tevoren aangekondigd. De werknemers hebben moeten staken om het recht te krijgen om hun opgebouwde vrije dagen op te nemen.

4. Annualisering van de werkuren

Een annualisering van de arbeidstijd of 'accordeon'-uurroosters worden mogelijk.

Uit de "supernota" van Arizona

De ‘supernota’ wil de mogelijkheid van geannualiseerde arbeidstijd uitbreiden. Met ‘accordeonuurroosters’ kunnen bedrijven volgens hun eigen behoefte de werkuren spreiden over het jaar, zonder te moeten voldoen aan vaste wekelijkse of maandelijkse regels. Met name bedrijven in de logistieke sector en de voedselverwerkende industrie vragen dit, aangezien het werktempo daar in de loop van het jaar of naargelang de bestellingen verandert. Aan de andere kant maken deze accordeonuurroosters, die veranderen naargelang de werklast, het leven van werknemers onvoorspelbaar, waarbij hun organisatie van de werktijd chaotisch wordt.

Inspiratie uit het Nederlandse model

Het ‘werkritmemodel’ dat in de ‘supernota’ wordt verdedigd, is dat van Nederland. Daar kan een bedrijf zijn werknemers een deel van het jaar tot 12 uur per dag en 60 uur per week laten werken. Nacht- en weekendwerk is er veel minder beschermd dan bij ons. Er is veel vraag naar deze flexibele werktijden in de agro-voedingsindustrie en de logistieke sector. Twee keer zoveel Nederlanders werken ’s nachts of op zondag, en bijna drie keer zoveel ’s avonds.

Hoewel werkgevers hun geluk niet op kunnen, zijn er veel sociale gevolgen: een hoger risico op arbeidsongevallen en ziekte, een instabieler gezinsleven, een groter risico op werkonzekerheid … 

Werknemers die het zich kunnen veroorloven verlaten bedrijven met flexibele jobs, in die mate zelfs dat sommige werkgevers vragen om die flexibiliteit te beperken, zodat ze gemotiveerde en goed opgeleide werknemers kunnen behouden.

Onzekere banen vernietigen stabiele werkgelegenheid

Een andere categorie Arizona-maatregelen die worden voorgesteld om de inkomens te verhogen, is het aanmoedigen van flexibele en onzekere werkgelegenheid, jobs die rechtstreeks concurreren met vaste contracten. Dat gebeurt onder drie vormen.

Eerste vorm van verarming: uitbreiding van flexi-jobs

Het maximum jaarinkomen en, waar geldend, het maximum uurloon in het stelsel van de flexi-jobs worden verhoogd. Flexi-jobs maken we eveneens mogelijk met respect voor de regels inzake de toegang tot de beschermde beroepen in publieke en private sectoren die met grote tekorten kampen, o.a. onderwijs, kinderopvang, sport en cultuur en in alle andere sectoren.

Uit de "supernota" van Arizona

Door het flexi-jobsysteem uit te breiden en het jaarlijkse plafond voor de inkomens van de ‘flexi-jobbers’ te verhogen, slaan we volgens Arizona twee vliegen in één klap: meer inkomen voor wie tijd en zin heeft om een paar uur extra te werken, en minder tekorten in sectoren die moeite hebben om werknemers te vinden. Mooie woorden, maar ze stroken niet met de realiteit.

Laten we eerst eens de balans opmaken van de huidige flexi-jobs. Die werden in 2015 in het leven geroepen om de tekorten en het zwartwerk in de horeca tegen te gaan en werden vervolgens uitgebreid naar andere sectoren. Vandaag zijn er 120.000 flexi-jobbers in België, waarvan de helft in de horecasector. Maar loste dat het oorspronkelijke probleem op? Tegenwoordig is een op de vijf banen in de horeca een flexi-job. Volgens het Rekenhof vervangt een derde van deze nieuwe “jobs” bestaande banen met als gevolg: lagere lonen en minder sociale zekerheid voor de werknemers.

Deze concurrentie tussen stabiele werkgelegenheid en flexi-jobs drijft de lonen omlaag: bedienend personeel en barmannen zijn momenteel in België het slechtst betaald. De arbeidsomstandigheden hebben de sector er niet aantrekkelijker op gemaakt. Bijna tien jaar na de invoering van flexi-jobs komt de horeca nog steeds handen tekort. Dit weerhield de vorige regering er niet van om de regeling uit te breiden naar andere sectoren, waaronder de gezondheidszorg. Allemaal in het voordeel van de werkgevers, die 50 miljoen euro aan bijdragen konden besparen, ten koste van de sociale zekerheid.

Het aanmoedigen van flexibel werk strekt zich ook uit tot de ‘deeleconomie’. Het zet de deur open voor spelers als Uber en Deliveroo om hun dumpingpraktijken voort te zetten. Een aanval op stabiele werkgelegenheid die taxichauffeurs en maaltijdbezorgers tot slaven maakt van deze multinationals, die geen sociale bijdragen of belasting op hun winsten betalen.

Tweede vorm van verarming: meer studentenjobs in plaats van vaste contracten

De toekomstige Arizona-coalitie is ook van plan om het voor studenten makkelijker te maken om te werken, door de verhoging van het wettelijke plafond van 600 werkuren per jaar permanent te maken en door de fiscale inkomensgrens voor jobstudenten op te heffen.

De Vivaldi-regering verhoogde het jaarlijks plafond eerst naar 475 en vervolgens naar 600 uren. Tussen 2006 en 2023 vertienvoudigde het aantal jobstudenten, van 36.000 tot 393.000. Twee derde werkt in de horeca, maar er zijn ook steeds meer studenten werkzaam in de logistiek, detailhandel en groothandel. Ook hier vervangen deze jobs stabiele werkgelegenheid.

In sommige grote logistieke centra rond de haven van Antwerpen bestaan hele werkploegen uit slechts één of twee leidinggevenden in loondienst, terwijl studenten de rest van het team vormen. Ze worden met busjes van (hoge)scholen naar de magazijnen gereden als er bestellingen binnenkomen en moeten worden voorbereid.

Goedkoop werk met lage sociale bijdragen voor de bedrijven, waardoor het sociale zekerheidsstelsel wordt uitgekleed. In 2022 goed voor een geschat verlies van 413 miljoen euro. Alle onderzoeken tonen aan dat jobstudenten die moeten werken om rond te komen, minder goed presteren. Ze moeten langer studeren of zonder diploma van school gaan. Ze moeten langer studeren of zonder diploma van school gaan.

Derde vorm van verarming : het nulurencontract

De minimale arbeidsduur wordt afgeschaft.

Uit de "supernota" van Arizona

Dit opent een groot achterpoortje in de arbeidswetgeving. Vandaag is de minimale arbeidsduur vastgesteld op 3 uur voor elke dienst. Een bedrijf kan jou niet voor een kortere tijd inhuren, zelfs niet met een interimcontract of een contract voor bepaalde duur. De afschaffing van deze grens opent de deur voor contracten zonder garantie op effectieve tewerkstelling. Een model waarvan de gevolgen welbekend zijn.

Het Verenigd Koninkrijk was eind jaren 1990 een van de eerste Europese landen die deze nulurencontracten invoerden, in naam van de flexibiliteit op de arbeidsmarkt en om gepensioneerden of studenten de mogelijkheid te bieden hun inkomen te verhogen. Tot 1 miljoen werknemers werken onder dit statuut, met name in de zorg, de horeca en de detailhandel. 90% van de werknemers van McDonald’s en Sport Direct werkte met een nulurencontract, terwijl Amazon met deze contractvorm dreigde om druk uit te oefenen op de werknemers. Onstabiele jobs hebben vaste jobs vervangen, ze hebben de armoede en het aantal langdurig zieken doen toenemen en hebben geen nieuwe jobs gecreëerd. Onder druk van de vakbonden en de publieke opinie werd de huidige Britse regering gedwongen om een deel van deze soldenjobs te schrappen.

Arizona verkoopt deze flexibilisering als een manier om meer te verdienen door meer te werken. Omdat de regering loonsverhogingen blokkeert, zullen werknemers die wat meer willen verdienen ... meer moeten werken, maar met onzekere contracten.

In werkelijkheid drijft de Arizona-coalitie met meer flexi-jobs de lonen omlaag en verzwakt ze de rechten van werknemers. We riskeren het aantal onzekere statuten te zien stijgen, in concurrentie met vaste jobs. Onbelaste jobs voor bedrijven, die leiden tot minder inkomsten voor het socialezekerheidsstelsel.

Een “lose-lose”-systeem dus, waarin werknemers minder goed beschermd zijn en de sociale zekerheid ondergefinancierd wordt.

Opt-out als middel om collectieve bescherming af te breken en werknemers te isoleren

De onderhandelaars van de Arizona-coalitie weten dat aanvallen op het arbeidsrecht op weerstand van werknemers en vakbonden zullen stuiten.

We geven werkgevers en werknemers de autonomie om all-in-akkoorden af te sluiten, met afspraken over de loon- en arbeidsvoorwaarden, ook over aanvullende voordelen en flexibiliteit. In het kader van een all-in-akkoord kunnen bedrijven of sectoren via een ‘opt-out’—clausule afwijken van de centraal onderhandelde loonafspraken. Het afsluiten van een unaniem sociaal akkoord met de betrokken werknemers of in voorkomend geval met hun representatieve vertegenwoordigers geldt als een noodzakelijke voorwaarde voor het activering van deze clausule.

Uit de "supernota" van Arizona

Dit opent een achterpoortje in het interprofessioneel en sectoraal cao-systeem van ons land.

Voorlopig worden de algemene en sectorale arbeidsvoorwaarden en lonen bepaald door collectieve arbeidsovereenkomsten. Die garanderen gelijke rechten voor werknemers in dezelfde sector, waardoor concurrentie en sociale dumping worden voorkomen. Een bedrijf kan niet beslissen om zijn werknemers minder te betalen dan de wettelijk vastgestelde loonschalen of om te openen buiten de wettelijke periodes die in de sector zijn toegestaan.

Maar de ‘supernota’ wil deze collectieve bescherming afbreken. Met een intern sociaal akkoord als voorwaarde kan een bedrijf eenzijdig andere arbeidsvoorwaarden bepalen dan in de sector gangbaar zijn. Dat betekent loonsverlaging tot onder de wettelijke loonschalen, beperking van de verlofdagen of nacht- en weekendwerk als norm.

De onderhandelingspositie van werknemers is altijd zwakker op bedrijfsniveau dan op sectoraal niveau. Een baas kan makkelijk dreigen met ontslag of sluiting, of zelfs vakbondsafgevaardigden bedreigen.

De ontmanteling van sectorale overeenkomsten: het voorbeeld van Delhaize mag niet gevolgd worden

De ontmanteling van sectorale overeenkomsten is een maatregel waarvan we de gevolgen in het buitenland al zien. In Duitsland, bijvoorbeeld, is het aantal werknemers dat onder een collectieve arbeidsovereenkomst valt, gedaald van 90% in de jaren 1990 tot 35% vandaag. De verzwakking van de collectieve onderhandelingskracht ging hand in hand met een loonsverlaging voor de meeste werknemers, terwijl de inkomens van de rijkste 10% een ongekende stijging kenden.

Recent onderzoek in de ontwikkelde landen toont aan dat de sociale ongelijkheid en de inkomensongelijkheid het laagst zijn waar de collectieve onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden en inkomen én de vakbonden, het sterkst zijn. Meer nog, overal waar collectieve onderhandelingen en vakbonden aangevallen worden, neemt de ongelijkheid toe.

Het collectief overleg verzwakken en concurrentie binnen een sector toelaten om zo de rechten van werknemers te kelderen, zijn slechts enkele gevolgen. Kijk maar naar wat er gebeurt bij Delhaize. De directie gebruikte verschillende cao’s, die minder bescherming bieden in de sector van de franchisewinkels, om werknemers te dwingen over te schakelen naar dit minder gunstige statuut. Nu de werknemers gedwongen zijn om over te stappen op het franchisemodel  en opgesplitst zijn in verschillende winkels, kunnen de managers hun arbeidsomstandigheden aanvallen.

Bediendevakbond BBTK beschrijft de gevolgen: voortdurende wijziging van de uurroosters, wijdverbreid avond- en zondagswerk zonder vergoeding, nog meer polyvalentie en flexibiliteit ... Tijdelijke contracten zijn niet verlengd en “vaste en historische” werknemers, die te duur werden geacht, zijn vervangen door flexi-jobbers en studenten. Je kan nu een Delhaize-franchise openen met één of twee vaste banen en een leger aan laagbetaalde ‘jobbers’ met onzekere arbeidsomstandigheden. “Door mensen op zondag te doen werken aan voorwaarden zonder sociale omkadering, doen Delhaize en zijn kliek van gefranchiseerde uitbaters aan sociale dumping waardoor de hele distributiesector gedwongen zal worden om op zondag te openen, met de hulp van de toekomstige regering. En zo zullen de arbeidsvoorwaarden van de hele handelssector naar beneden worden getrokken.”

Als we deze maatregelen accepteren, zullen dit soort situaties in de toekomst steeds meer voorkomen in verschillende sectoren.

Activeren, het Arizona-woord voor bestraffen 

Om in België een tewerkstellingsgraad van 80% te bereiken, wil de ‘supernota’ de activering van alle zieke en werkloze werknemers vergemakkelijken. Werknemers die hun job verliezen, aan het einde van hun loopbaan zijn, ziek of werkloos zijn, hebben recht op “preventie-, activerings- en bestraffingsmaatregelen”. Maar bestraffing zal de boventoon voeren. 

De ontslagvergoeding verlagen om ontslag te vergemakkelijken

In naam van de activering worden de rechten van mensen die hun baan verliezen, herzien.

We activeren de ontslagvergoeding en beperken ze tot maximaal 52 weken. (…) Het regelgevend kader inzake sluiting van ondernemingen en collectief ontslag van de wet Renault passen we aan met het oog op kortere procedures om sneller duidelijkheid te bieden in het belang van de betrokken onderneming en werknemers.

Uit de "supernota" van Arizona

De opzegtermijn voor ontslagen zou bijgevolg maximaal 52 weken bedragen. Werknemers die meer dan 17 jaar in dienst zijn, verliezen dus hun recht op een opzegtermijn van meer dan 52 weken. Een ontslag is geen zeldzaamheid in een loopbaan. Volgens het sociaal secretariaat Securex werd in 2023 in België ongeveer een op de twintig werknemers ontslagen.

Deze aanvallen gelden ook voor collectieve ontslagen, die plaatsvinden bij herstructurering, sluiting of faillissement van een bedrijf en die onder de wet-Renault vallen. Collectieve ontslagen treffen elk jaar tussen 5.000 en 10.000 werknemers en doen zich vooral voor in de industrie en bij arbeiders. De afgelopen tien jaar waren metaal, transport en logistiek, chemie, distributie en textiel de zwaarst getroffen bedrijfstakken.

Deze aanvallen komen in een periode waarin er steeds meer ontslagen worden aangekondigd: bij Audi, Van Hool, BelGaN, Ontex, Sappi, AGC. De Arizona-partijen willen de werknemers doen opdraaien voor deze industriecrisis, door hun rechten bij ontslag terug te dringen, bijvoorbeeld door een inkorting van de opzegtermijn of de beperking van vergoedingen.

Zieke werknemers onder druk zetten

Een allesomvattend plan voor de preventie en re-integratie van langdurig zieken. De basis van dit omvattend plan is een sterkere responsabilisering van de 5 betrokken actoren: werkgevers, werknemers, behandelende artsen, ziekenfondsen en de regionale diensten voor arbeidsbemiddeling.

Uit de "supernota" van Arizona

Het aantal langdurig zieke werknemers verdubbelde tussen 2008 en 2023 van 250.000 naar 500.000. België is in Europa koploper wat betreft het aantal mensen dat inactief is wegens ziekte of handicap.

Hoe kunnen we die explosieve toename verklaren? Allereerst door de mentale en fysieke werkdruk, waardoor het aantal chronisch zieken met spier- en skeletaandoeningen of burn-outs toeneemt. Volgens het sociaal secretariaat Mensura heeft 93% van de bedrijven geen preventiebeleid voor langdurig zieken of hulp bij re-integratie, hoewel dat sinds 2022 verplicht is. Ten tweede door de scherpere voorwaarden voor vervroegd pensioen of brugpensioen (een regeling die de ‘supernota’ zelfs wil afschaffen) alsook voor werkloosheidsuitkeringen, en door de verhoging van de pensioenleeftijd. Er heeft een directe overdracht plaatsgevonden van (brug)gepensioneerde werknemers of langdurig werklozen naar het statuut van langdurig zieken.

De supernota wil dit probleem aanpakken met een geïntegreerd plan voor alle actoren. De zieke werknemers zijn het belangrijkste doelwit. Voor werknemers wordt de carensdag opnieuw ingevoerd. Gemiddeld is een werknemer twee keer per jaar ziek. Als de carensdag opnieuw ingevoerd wordt, verliezen de werknemers hun eerste dag gewaarborgd loon, ofwel ongeveer 300 euro per jaar. Ziek zijn is geen recht meer maar een luxe. Kan ik het me financieel veroorloven om ziek te zijn? Het is bewezen dat de carensdag werknemers ertoe aanzet om naar het werk te komen, ook al zijn ze nog niet hersteld, waardoor de gemiddelde duur van afwezigheid wegens ziekte wordt verlengd.

Vandaag heeft een werknemer die afwezig is wegens ziekte 30 dagen lang recht op een vergoeding die gelijk is aan zijn of haar loon. Omdat sommige werknemers een “draaideureffect” zouden creëren door weer aan het werk te gaan om opnieuw recht te hebben op een vergoeding, schrijft de ‘supernota’ voor dat werknemers tenminste 12 weken moeten werken voor ze weer aanspraak kunnen maken op een uitkering gelijk aan hun loon.

Zonder naar de oorzaken van opeenvolgende afwezigheden te kijken, worden alle werknemers gestraft en aangespoord om op het werk te blijven, ook al zijn ze ziek of gewond. Dit enkel en alleen om hun rechten niet te verliezen, ook al schaadt het op lange termijn hun eigen gezondheid en die van hun collega’s. Alle winst die hieruit voortvloeit, gaat naar het bedrijf, omdat het niet langer verplicht zal zijn om de volledige vergoeding te betalen.

Sterker nog, bedrijven ondervinden nauwelijks gevolgen van de geplande maatregelen. Op deze manier wordt de verplichting om een preventieplan tegen langdurig zieken op te stellen, geschrapt, evenals sancties voor bedrijven met een groot aantal langdurig zieken. Dit wordt simpelweg vervangen door een bijdrage. 

Huisartsen worden aangespoord om zo weinig mogelijk ziektebriefjes te geven, omdat ze anders gecontroleerd en bestraft worden. Ze moeten met bekwaamheidstesten vaststellen voor welke vaardigheden of functies hun patiënten nog wel “functioneel” zijn. 

De ‘supernota’ maakt van ziek zijn een individueel probleem, terwijl het een maatschappelijk probleem is. In plaats van de oorzaken aan te pakken – de haalbaarheid en omstandigheden van het werk, de loopbaanduur – richt ze zich liever op de gevolgen, door alle afwezigen blindelings te straffen. De maatregelen dreigen het aantal zieken alleen maar te verhogen. Ze moedigen werknemers aan om te blijven werken of weer aan het werk te gaan, ook al zijn ze nog niet hersteld. Ze schrappen elke stimulans voor bedrijven om het ziekterisico te voorkomen en zetten artsen onder druk om zo streng mogelijk te zijn voor hun patiënten. In plaats van een echte maatschappelijke uitdaging in handen te nemen, zetten we nog meer druk op de ketel.

Jacht op werklozen, niet op werkloosheid

We hervormen de werkloosheidsuitkering tot een echte verzekering.

Uit de "supernota" van Arizona

Achter deze geruststellende formule schuilt voor een werknemer het verlies van het recht op een uitkering wanneer hij geen baan vindt.

Met de geplande hervormingen zullen de werkloosheidsuitkeringen in de tijd forser verminderen en tot maximaal twee jaar beperkt worden. Er zullen uitzonderingen zijn voor werknemers die aan het eind van hun loopbaan staan, een opleiding volgen of een knelpuntberoep uitoefenen. De redenering luidt dat de activeringsgraad bij langdurig werklozen te laag is en dat ze te weinig aangemoedigd worden om terug aan het werk te gaan. Royale “levenslange” werkloosheidsuitkeringen moedigen niet genoeg aan om werk te zoeken.

De realiteit van langdurig werklozen (langer dan twee jaar) toont het tegenovergestelde. Tussen 30% en 40% van de langdurig werklozen heeft de afgelopen twee jaar gewerkt, maar niet genoeg om sociale rechten te verwerven of uit de werkloosheid te geraken. Een keten van korte contracten en onzekere banen, waarvan de ‘supernota’ er nog meer wil zien, houdt hen gevangen.

Wat de zogenaamd “gulle” Belgische uitkeringen betreft, spreken de feiten de mythe tegen. De toegangspoort tot de werkloosheidsuitkering in België is een van de strengste in Europa. Alleen Nederland eist meer gewerkte dagen om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering. Daarnaast is er al een reeks sancties van kracht voor werkzoekenden die niet actief naar werk zoeken.

In Wallonië ontvangt van de 224.000 werknemers zonder baan slechts de helft – 109.000 – een werkloosheidsuitkering. Bijna de helft van de werklozen in België loopt volgens het Europees statistisch instituut Eurostat het risico om in armoede te vervallen, maar de ‘supernota’ wil die situatie nog verergeren. Zoals de nota zelf erkent, zullen de maatregelen leiden tot “een bijkomende instroom van leefloongerechtigden bij de OCMW's”, het laatste vangnet in onze samenleving. Een vangnet dat bovendien niet iedereen kan beschermen, omdat de geplande herfinanciering van de OCMW’s minder dan een achtste bedraagt van de geplande besparingen op de uitkeringen. Veel sterk bevolkte gemeenten zullen in grote financiële problemen komen, wat de publieke diensten in gevaar brengt.

Om hun werkloosheidsuitkering te behouden of om toegang te krijgen tot een leefloon van het OCMW, zullen werklozen verplicht worden om te solliciteren voor jobs verder van hun woonplaats of die minder overeenkomen met hun vaardigheden, of zelfs om onbetaald werk of gemeenschapsdienst te aanvaarden. Het echte doel van deze maatregelen is het aantal slecht betaalde en onzekere jobs vergroten. 

Duitsland en Groot-Brittannië bewijzen dat de Arizona-manier niet werkt

In Duitsland werden begin jaren 2000 hervormingen doorgevoerd (Hartz I tot IV). De werkloosheidsuitkeringen werden beperkt tot 12 maanden en voor sociale bijstand moest je een activeringsplan tekenen en “mini-jobs” en “1 euro-jobs” aanvaarden (Ein-Euro Jobs: 1 tot 2,50 euro per uur voor vijftien tot dertig uur per week in aanvulling op sociale uitkeringen).

Volgens Eurostat leidde dat tot een verdubbeling van het armoedecijfer bij werklozen, van 35% in 2000 tot meer dan 75% in 2020. Er ontstond ook een klasse van arme werknemers (working poor). Terwijl gedacht werd dat slechts 4% van de werknemers in Duitsland een armoederisico liep, steeg dit cijfer tot bijna 10% in 2015. Bij tijdelijke werknemers was dat zelfs 18% (contracten van bepaalde duur of uitzendkrachten). Dat komt omdat werknemers die gedwongen worden om een mini-job of gemeenschapswerk te accepteren, concurreren met stabiele banen, wat leidt tot een meer algemene deregulering van de arbeidsomstandigheden.

Dat zagen we ook in het Verenigd Koninkrijk, waar werklozen die in het kader van het Workfare-programma verplicht worden gemeenschapswerk te doen om hun uitkering te behouden, “vaak hetzelfde werk doen als gewone werknemers - maar dan onbetaald”, in winkels of rusthuizen. De KU Leuven onderzocht het resultaat: “De werknemer in loondienst kan op elk moment zijn baan verliezen en vervangen worden door een onbetaalde Workfare-werknemer. Een dergelijk systeem zorgt uiteraard voor een neerwaartse druk op de lonen en arbeidsomstandigheden, waardoor beide partijen uiteindelijk armer worden. Als je goed naar deze ongewenste effecten kijkt, merk je al snel dat het Workfare-programma banen vernietigt in plaats van ze te creëren.”

De regionalisering van de werklozencontrole zet de deur open voor het opsplitsen van werkloosheidsuitkeringen

We maken meer regionaal maatwerk in de werkloosheidsreglementering mogelijk met meer autonomie, responsabilisering en samenwerking met de deelstaten.

Uit de "supernota" van Arizona

Elke gewestelijke dienst voor arbeidsmarktbemiddeling vult autonoom in hoe ze via een ultiem aanbod de uitkeringsgerechtigde werklozen begeleidt richting het normaal economisch circuit.

Uit de "supernota" van Arizona

De deelstaten kunnen de criteria voor een passende dienstbetrekking (zoals de maximale pendel-afstand en -tijd), de beschikbaarheid en vrijstelling van werkzoekenden (voor bv. opleiding of vrijwilligerswerk) en de strafmaat zelf bepalen en laten controleren door de regionale bemiddelingsdienst.

Uit de "supernota" van Arizona

In naam van de activering is de “supernota” daarom van plan om het toezicht op en de controle van werklozen verder te regionaliseren. Een jobstudent die verplicht is in Wallonië of Brussel te werken, kan bijvoorbeeld in concurrentie worden gesteld met een laagbetaalde werknemer in Vlaanderen. Een werknemer aan het eind van zijn carrière die ontslagen is in hetzelfde bedrijf, bijvoorbeeld bij Audi, zal afhankelijk van waar hij woont, anders behandeld worden. De vergelijking tussen de regio’s in termen van genomen sancties zal verder worden beklemtoond. Door het toezicht op werklozen volledig te regionaliseren, wordt de weg vrijgemaakt voor steeds meer sancties en verdere opsplitsing van het sociale zekerheidsstelsel.

Het doel van Arizona is niet activering maar uitbuiting

Uiteindelijk vormt de ‘supernota’ een regelrechte aanval op de werkomstandigheden van de hele werkende klasse, met de vermenigvuldiging van onzekere statuten, het ter discussie stellen van de rechten van werknemers, de aanval op collectieve arbeidsovereenkomsten.

De Arizona-coalitie gebruikt de zogezegde lage werkgelegenheidsgraad in België en de bedreiging die dit vormt voor de financiering van de sociale zekerheid om de hele werkende klasse aan te vallen. Maar deze maatregelen zullen in de eerste plaats laagbetaalde werknemers verarmen en benadelen, de financiering van de sociale zekerheid ondermijnen en leiden tot een verlies van rechten voor alle werknemers.

Elke maatregel in deze nota is gericht op de individualisering van arbeidsrelaties, waarbij collectieve normen, arbeidsovereenkomsten en sociaal overleg systematisch worden afgezwakt en op een zijspoor gezet. De tekst probeert werknemers van elkaar te isoleren, met elkaar te laten concurreren en de vakbonden te marginaliseren, waardoor werknemers hun collectieve verdedigingsmiddelen kwijtraken. Deze zogenaamde modernisering van het arbeidsrecht is niets minder dan een terugkeer naar een tijd waarin arbeiders alles moesten slikken, met minimale of geen bescherming.

Het echte probleem voor werkgevers in België is niet de werkgelegenheidsgraad. Die ligt binnen de Europese norm en is meer gestegen dan in de buurlanden. Het is evenmin de productiviteit, die hoger ligt dan in de buurlanden. Bazen willen van twee walletjes eten: hoge productiviteit en een gedereguleerde arbeidsmarkt, om werknemers onder druk te zetten, de lonen te doen dalen en het aantal onzekere banen te doen toenemen. De toekomstige Arizona-coalitie zet de deur wagenwijd open.

“We kunnen het niet rechtvaardigen om mensen werkloos te houden omdat het loonaanbod laag is”, was het recente commentaar van de Waalse MR-minister van Economie Pierre-Yves Jeholet, die zelf, echt waar, 11.000 euro per maand verdient.

Dat is het hele punt: de rechten van werknemers verlagen om hen te dwingen goedkope banen te accepteren.


Bijlage: Mythes en legendes over de lage werkgelegenheidsgraad en productiviteit in België

Bij vertegenwoordigers van werkgevers of bij rechtse politieke partijen horen we hetzelfde liedje: het probleem in België zijn de lage werkgelegenheidsgraad en de geringe productiviteit, we moeten ons laten inspireren door de buurlanden om meer mensen aan het werk te krijgen.

We hebben eens gekeken naar de cijfers van het Europees statistisch instituut Eurostat. Die laten een andere realiteit zien.

  1. De productiviteit per werknemer en per uur in België ligt 30% boven het Europese gemiddelde en hoger dan in Duitsland of Nederland.

  2. De werkgelegenheidsgraad in België bedroeg 72% in 2022. Dit is lager dan het Europese gemiddelde van 75%, of de niveaus in Duitsland (80%) en Nederland (85%). Maar het gemiddelde aantal gewerkte uren per jaar per werknemer in België ligt hoger dan in de buurlanden (met minder deeltijdse en minder onzekere contracten). Wanneer de werkgelegenheidsgraad vermenigvuldigd wordt met het gemiddelde aantal gewerkte uren per jaar per werknemer, ligt de reële activiteitsgraad van België binnen het Europese gemiddelde.

  3. De reële werkgelegenheidsgraad in België is meer gestegen dan in de buurlanden. De werkgelegenheidsgraad is in België tussen 2000 en 2022 gestegen van 64% naar 72% en het gemiddelde aantal uren per werknemer is in deze periode nauwelijks gedaald. De werkgelegenheidsgraad in Duitsland en Nederland is sneller gestegen dan in België, maar ten koste van een daling van het aantal gewerkte uren per werknemer: dezelfde jobs zijn opgesplitst in meer onzekere, flexibele en deeltijdse jobs.

De doelstelling van een werkgelegenheidscijfer van 80% in België is arbitrair, maar dient om een coherente aanval op de hele werkende klasse te rechtvaardigen. Om een werkgelegenheidsgraad van 80% te bereiken, moeten meer dan 500.000 mensen actief zijn. Met het activeren van de 300.000 werklozen komen we er niet, dus moeten we ons richten op alle ‘inactieven’: (brug)gepensioneerden, langdurig zieken, mensen die buiten de arbeidsmarkt staan (leefloners).

Zogenaamd om bedrijven aan te moedigen mensen aan te nemen en werknemers te stimuleren jobs te aanvaarden, wordt de arbeidsmarkt flexibeler gemaakt door laagbetaalde jobs te ontwikkelen en het recht van werknemers op rusttijden en werktijden aan te vallen.

Deregulering van de arbeidsmarkt is in feite het belangrijkste resultaat van vergelijkbaar beleid in Duitsland en Nederland, met veel meer deeltijdse werknemers, mensen die gedwongen worden een tweede baan te nemen, nacht- en weekendwerkers, contracten voor bepaalde tijd of uitzendkrachten. Het gevolg is een toename van het aantal werkende armen, vooral mensen met een onzekere baan en werklozen.

Deze maatregelen hebben niet geleid tot een stijging van de reële werkzaamheidsgraad. Rekening houdend met de effectief gepresteerde uren, is de werkgelegenheidsgraad in Duitsland nu op het niveau van 1995. Terwijl de arbeidsproductiviteit in Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk is gedaald.