Tegen pestbelastingen, voor het klimaat en voor goedkope, groene energie
Een Europa dat energie betaalbaar en duurzaam maakt? Ja, het kan. Energie is een basisbehoefte. Het zou geen handelswaar mogen zijn waar energiemultinationals mee kunnen speculeren om miljarden euro's overwinsten te boeken. Wij verlagen en blokkeren de energieprijzen en versnellen de overgang naar hernieuwbare energie. Hoe? Door het roer van de energiesector in publieke handen te nemen. Dat is goed voor het klimaat en voor onze portemonnee.
In 2022 zijn de energieprijzen de pan uitgerezen: benzine, elektriciteit, gas ... De rekeningen bleven maar stijgen en er leek maar geen einde aan te komen. Begin 2023 was energie in België duurder dan in om het even welk ander West-Europees land. In heel Europa blijven rekeningen onbetaald en zijn de prijzen onvoorspelbaar. In tegenstelling tot wat de Europese leiders en multinationals ons willen laten geloven, had die prijsstijging minder te maken te maken met de oorlog in Oekraïne of de productiekosten van elektriciteit, maar wel met het winstbejag van de bedrijven die de meeste productie-infrastructuur in handen hebben.
Zelfs op het hoogtepunt van de energiecrisis lieten Charles Michel (voorzitter van de Europese Raad) en Ursula Von der Leyen (voorzitter van de Europese Commissie) de mensen in de kou staan in plaats van winst te belasten en de prijzen te bevriezen. En dat allemaal om de multinationals te beschermen. Het duurde maanden voordat de Europese leiders het eens werden over een plafond voor gas- en elektriciteitsprijzen. En toen het er uiteindelijk kwam, was het zo hoog dat het nooit zou worden toegepast. Met een maandsalaris van 30.000 euro hoeft de voorzitter van de Europese Commissie zich nooit zorgen te maken over onbetaalde facturen. Ze heeft geen enkele voeling met de dagelijkse realiteit van werknemers. De PVDA was in het Europees Parlement om de Europese leiders weer met beide benen op de grond te zetten.
Tegenwoordig bepaalt de duurste elektriciteitsproductie-eenheid de prijs voor de hele markt. Krachtens artikel 38 van de Verordening 2015/1222 moet de elektriciteitsprijs gebaseerd zijn op het beginsel van marginale prijsstelling. Bovendien krijgen alle aanvaarde biedingen dezelfde prijs. Het maakt niet uit hoe de stroom wordt opgewekt, om het evenwicht van het net te behouden, wordt de beursprijs per megawattuur afgestemd op de bedrijfskosten van de laatste centrale die in dienst is genomen. De duurste dus. En de duurste bron om elektriciteit te produceren, is gas. Dat betekent dat de elektriciteitsprijzen dus gekoppeld zijn aan de gasprijzen.
Toen de Europese Commissie op 14 maart 2023 met de hervorming van de elektriciteitsmarkt kwam, verdedigde de PVDA de noodzaak om de elektriciteitsprijzen uit deze marktlogica te halen, gereguleerde tarieven in te voeren, energie als een gemeenschappelijk goed te erkennen en het afsluiten van huishoudens te verbieden. Maar die maatregelen komen de grote energiemultinationals niet goed uit en dus hebben de traditionele partijen besloten ze te negeren. De prijzen blijven afhankelijk van systemen die gebaseerd zijn op speculatie en die niet de mensen maar de energiebedrijven beschermen.
De hervorming van de elektriciteitsmarkt staat alleen langetermijncontracten toe voor zeer grote elektriciteitsgebruikers ... multinationals dus. Kleine consumenten zullen dynamische prijzen aangeboden krijgen. Twee maten, twee gewichten: Vaste tarieven voor de groten, onstabiele prijzen voor de kleintjes. Onze facturen mogen geen speelbal zijn van traders en aandeelhouders. De marktlogica waarop de Europese elektriciteitsmarkt is gebaseerd, moedigt het wijdverbreide gebruik van zogenaamde "spotcontracten" aan. Dat zijn contracten op zeer korte termijn die afhankelijk zijn van beursparameters. Wij daarentegen zullen, met de hulp van ons overheidsbedrijf, vaste langetermijncontracten voor iedereen voorstaan, zodat het einde van de maand iets minder onzeker wordt.
Om energie betaalbaar te maken, moeten we het voortouw nemen en de prijzen bevriezen. We willen lage en stabiele prijzen voor iedereen. We zullen de prijzen op Europees niveau bevriezen. Dat financieren we met de opbrengst van de belasting op overwinst. Op deze manier laten we de energiemultinationals betalen voor de crisis en niet de burgers of regeringen.
Hoewel de PVDA en de Franse partij La Gauche dit hebben voorgesteld, heeft het Europees Parlement nooit een echte overwinstbelasting willen invoeren. De Europese Commissie heeft de bal gewoon weer bij de lidstaten gelegd. Verschillende landen hebben daarom het initiatief genomen om een belasting op overwinst in te voeren. Bij de onlangs aangenomen hervorming van de elektriciteitsmarkt zijn het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie tot een overeenkomst gekomen. Die laat niet toe dat de overwinst van energiemultinationals worden belast. Schandalig. Wij zullen de lidstaten aanmoedigen om de overwinst van multinationals wel te belasten. Dit geld moet dan worden gebruikt voor overheidsinvesteringen die voldoen aan hoge sociale en milieunormen. Deze overheidsprojecten zullen democratisch worden toegekend.
We zullen de gasprijzen voor langere tijd vastzetten. Hiervoor zullen we de gasbeurzen op Europees niveau afschaffen en terugkeren naar langetermijncontracten. Daarover zal de EU met de producerende landen onderhandelen. Europese landen die nog steeds grote hoeveelheden gas kopen op basis van langetermijncontracten en geen gebruik maken van gasbeurzen, weten welke de voordelen hiervan zijn. Ze betalen vier keer minder dan landen die voorrang hebben gegeven aan kortetermijncontracten.
Vandaag de dag zijn er onderlinge banden tussen verschillende landen gecreëerd zodat elektriciteit of gas kan circuleren. De grote multinationals in de sector kunnen die dan tegen de marktprijs kunnen verkopen. In werkelijkheid hebben we de markt niet nodig om energie uit te wisselen. Zo'n 30% van het Europese gas wordt via pijpleidingen uit Noorwegen overgebracht. Het is Noorwegens enige manier Noorwegen om gas naar Europa te exporteren. En dat geeft ons de macht geeft om een lagere prijs te eisen. 40% bestaat uit vloeibaar aardgas (LNG) dat per schip wordt geïmporteerd. Het komt voornamelijk uit de Verenigde Staten en Qatar, die enorme overwinsten maken ten koste van de Europeanen. Ook hier mogen we niet over ons laten lopen. Of kijk naar Zwitserland, dat geen deel uitmaakt van de Europese energiemarkt. De elektriciteitsprijzen en -handel tussen Zwitserland en de landen van de Europese Unie zijn onderworpen aan bilaterale overeenkomsten tussen landen. Daar wordt buiten de markt om over onderhandeld. Zo was de grenshandel in de Europese Unie vóór de liberalisering trouwens geregeld.
De Europese Unie wil niet langer dat lidstaten marktreguleringsmechanismen gebruiken. Die energiehandel bestond nochtans al lang voor de Europese markt en er bestaat nog steeds een parallelle handel. Een beperkt aantal landen, zoals Frankrijk, België, Portugal en Spanje, zou best kunnen besluiten om uit de Europese energiemarkt te stappen. We willen dat overheidsbedrijven hun prijzen vastleggen op basis van de productiekosten. Dat gebeurde in België al vóór de liberalisering van de energiesector. Om die prijzen efficiënt te kunnen controleren, zullen we een publieke energieregulator op Europees niveau oprichten.
De regeringen zetten zichzelf vast in een beleid dat niet bij machte is om de werkwijze van de grootste vervuilers te veranderen. Daarom kiezen ze voor maatregelen die de verantwoordelijkheid bij de consument en zijn portemonnee leggen. Dit is de logica achter de koolstoftaks: "vervuilende" producten duurder maken om mensen aan te sporen om hun consumptiegedrag te veranderen. Die aanpak is weinig doeltreffend, want de productiemethoden zelf blijven ongemoeid. Bovendien is het oneerlijk, omdat die maatregelen in de eerste plaats de werkende klasse en haar gezinnen treffen: mobiliteit, verwarming en voedsel worden steeds duurder. Tegelijkertijd krijgen de mensen de middelen niet om hun huizen te isoleren, zich op een andere manier te verplaatsen of andere producten te kopen. Op Europees niveau staat deze koolstoftaks bekend als ETS 2. Wat is hiervan de bedoeling? De Europese koolstofmarkt uitbreiden naar de uitstoot van autobrandstoffen en naar gas en stookolie. Die koolstoftaks zal zich bij de gezinnen flink laten voelen. Het Sociaal Klimaatfonds van de Europese Unie compenseert die stijging hoegenaamd niet. De PVDA heeft zich tegen deze nieuwe koolstoftaks verzet. PS en Vooruit, Les engagés en cd&v, MR en Open Vld en de Franstalige groenen hebben voor gestemd.
De energietransitie betreft ook energiebesparing bij gebouwen. 35% van de gebouwen in België zijn echte thermische zeven. In veel Europese landen is de situatie gelijkaardig. In plaats van een nieuwe koolstoftaks, willen wij een derdebetaler-systeem voor isolatie opzetten. Zo hoeft niemand een voorschot te betalen. De richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen, die in 2023 is aangenomen, opent de deur naar deze mogelijkheid. We willen deze optie bindend maken en oplossingen verbieden die de werknemers laat opdraaien voor de renovatiekosten. We verwerpen systematisch teksten die werknemers verplichten om te betalen. Mensen zijn hier terecht boos over. Om van koers te veranderen, vertrouwen wij op het model van openbare investeringsbanken. We zullen de Europese Investeringsbank alleen nog gebruiken voor louter openbare projecten.
Dit bestraffend en efficiënt beleid beperkt zich trouwens niet tot de koolstoftaks. Vanaf 2035 mogen er in de Europese Unie geen nieuwe benzine- of dieselauto's meer worden verkocht. Die maatregel wordt gesteund door alle traditionele partijen, maar de PVDA heeft zich ertegen verzet. Alleen auto's die geen CO² uitstoten, worden nog geaccepteerd. Dat zijn dan natuurlijk vooral elektrische auto's, die gemiddeld 40% duurder zijn. Het besluit van vandaag maakt deel uit van de strategie van de Europese Commissie om een grote 'groene' markt voor elektrische auto's te creëren. Er wordt dus niet ingezet op duurzaam openbaar vervoer van hoge kwaliteit. We hebben een sociaal beleid voor het klimaat nodig, geen beleid dat het puur op de mensen heeft gemunt.
Als je zoveel verdient als een lid van het Europees Parlement, is het natuurlijk makkelijk om werknemers te vertellen dat ze allemaal maar een mooie elektrische auto moeten kopen. Hierbij gaan ze voorbij aan het feit dat het bouwen van elektrische wagens voor veel milieuvervuiling zorgt.
Natuurlijk is de status quo met verbrandingsauto's onhoudbaar. En uiteraard moeten we inwerken op de transportsector, het is een van de meest vervuilende branches. De Europese richtlijn over luchtvervuiling maakt zich hier zorgen over. En terecht. Maar om de luchtkwaliteit te verbeteren, moeten we mobiliteit dringend anders organiseren. Het kan niet zijn dat we het probleem afschuiven op de werknemers. Deze richtlijn moedigt de overstap naar elektrische voertuigen blindelings aan. Ze stimuleert ook de invoering van heffingszones in steden en op wegen (kilometerheffing). Het resultaat is dat mensen moeten betalen om naar hun werk te rijden, zelfs als ze geen andere keuze hebben. De Gezinsbond heeft berekend dat dit veel Belgische gezinnen honderden euro's per jaar zou kosten. En de kers op de taart is dat er, onder druk van de internationale autolobby, maar weinig in het werk wordt gesteld om de uitstoot echt te verminderen. Erger nog, er zijn zelfs "Ferrari"-amendementen die ervoor zorgen dat de fabrikanten van luxewagens zich niet aan die beperkingen moeten houden. We hebben dus een echt alternatief nodig, met een andere manier om mobiliteit te benaderen, inclusief efficiënt openbaar vervoer.
Wat elektrische auto's betreft, stellen we voor om ons te laten inspireren door het model dat de Franse Algemene Arbeidsconfederatie voor Renault heeft ontwikkeld: streven naar de productie van kleine, recycleerbare elektrische voertuigen die betaalbaar zijn voor werknemers en die de banen binnen het bedrijf en bij zijn onderaannemers veiligstellen. Tegelijkertijd hebben we meer treinen, trams, bussen en (elektrische) fietsen nodig. Die kunnen door (een deel van) de werknemers uit de autobranche worden geproduceerd, met garanties voor opleidingen en inkomensbehoud.
In zijn verslag van 2023 beoordeelt het Europees Milieuagentschap het milieu- en klimaatbeleid van de Europese Unie. Van de 28 gekwantificeerde indicatoren die de EU tegen 2030 wil bereiken, zijn er slechts vijf "zeer waarschijnlijk" en 3 "waarschijnlijk maar onzeker". Essentiële doelstellingen zoals "grotere koolstofputten", een lager energieverbruik en het recycleren van materialen zullen "hoogstwaarschijnlijk" niet worden gehaald. De doelstellingen voor het verbruik van hernieuwbare energie - 42,5% tegen 2030 - en voor het gebruik van bussen en treinen zullen "waarschijnlijk niet worden gehaald".
Eens je in de infrastructuur hebt geïnvesteerd, is hernieuwbare energie de goedkoopste manier om elektriciteit op te wekken. Maar dat is precies de paradox van de Europese energiemarkt: een te snelle overschakeling op hernieuwbare energiebronnen bedreigt de toekomstige winst van gas-, olie- en kolengestookte energiecentrales. De PVDA steunt de Europese strategie voor offshorewindenergie die een geïnstalleerd vermogen nastreeft van 60 GW in 2030 en 300 GW in 2050. Is het dan niet erg vreemd dat de investeringen in windenergie in Europa in 2022 het laagste niveau in meer dan tien jaar haalden? De overwinst van de energiemultinationals wordt niet in hernieuwbare energie geïnvesteerd. Ze wordt gebruikt om enorme dividenden uit te betalen en nog meer in aardolie en gas te investeren. Met de huidige investeringen zal het project om van de Noordzee een groot windmolenpark te maken tegen 2030 nog nog niet de helft van zijn doelstellingen halen.
Maar de Europese Unie is vastbesloten om verder subsidies aan privébedrijven te geven en de deregulering door te zetten. Intussen stelt ze zich niet al te veel vragen over het gebrek aan vooruitgang. Erger nog, onder invloed van de lobby's heeft de Europese Unie zelfs besloten om gas en kernenergie als overgangsenergie te beschouwen. De grote vervuilers blokkeren de omschakeling van onze samenleving en boeken historische winsten. En ze krijgen hier nog overheidsgeld voor ook.
Door de oorlog in Oekraïne zijn we nu afhankelijk van het zeer vervuilende Amerikaanse schaliegas. Hierbij investeren de overheden miljarden in nieuwe infrastructuur, die ons nog tientallen jaren aan fossiele brandstoffen zal binden, met de hoge prijzen vandien. Het Amerikaanse Energy Information Agency voorspelt dat de aardolieproductie van het land nog zeker tot 2050 op het huidige niveau zal blijven. De gasproductie zal blijven toenemen. Uiteraard is dit met het doel om het wereldwijd te verkopen. In België hebben de regeringen honderden miljoenen vrijgemaakt voor de bouw van nieuwe aardgasgestookte elektriciteitscentrales. Het Russische gas is inmiddels vervangen door gas van leveranciers zoals Israël, dat een gewelddadige en illegale kolonisatie van Palestina uitvoert. Dat bewijst nog maar eens dat het nieuwe beleid niet ethischer is dan het vorige. De werknemers betalen, het klimaat verslechtert en een handvol grote vervuilende bedrijven wordt steeds rijker.
Ondanks die misstanden stelt geen van de grote politieke families de markt ter discussie. We moeten dringend kiezen voor 100% hernieuwbare energie. Om ons Europese aan ons nationale plan te koppelen, zullen we een platform opzetten om nationale overheidsbedrijven op Europees niveau te coördineren. Een dichtbevolkt land als België kan - wat betreft hernieuwbare energie - nooit volledig zelfvoorzienend zijn. We moeten onze krachten bundelen met andere landen rond de Noordzee en in Europa. Het energietransport van de Noordzee naar het vasteland, de opslag ervan en de verdeling over de regio's die stroom nodig hebben, zullen we bijvoorbeeld organiseren met de Deense ervaringen en het Deense overheidsbedrijf voor ogen. Dit vereist echter een overheidscoördinatie op Europees niveau.
Vandaag de dag strijken de energiemonopolies enorme subsidies op om waterstof te ontwikkelen. Zo lopen we het risico dat we het verhaal van aardgas, aardolie en kernenergie nog eens helemaal overdoen. De kosten en risico's zijn publiek, maar de toekomstige winst gaat naar de aandeelhouders. Europa zal nog maar eens afhankelijk zijn van een energiebron uit Afrika en het Midden-Oosten. En daar zal de lokale bevolking in de kou komen te staan omdat alle winsten naar multinationals en een kleine lokale elite zullen gaan. We zullen de ontwikkeling ervan van dichtbij opvolgen en alleen 100% groene waterstof financieren.
De meerderheid van de parlementsleden van het Europees Parlement verdedigt liever de belangen van multinationals en negeert daarom officiële aanbevelingen. Wij zullen hand in hand werken met vakbonden en het maatschappelijk middenveld en we zullen hun aanbevelingen centraal stellen in ons energiebeleid. Dit is de enige manier om de schade door klimaatverandering tot een minimum te beperken. Die impact laat zich nu al in heel Europa voelen, met overstromingen in België en verwoestende branden in Italië, Griekenland en Spanje.
In België zijn de twintig privébedrijven die de meeste broeikasgassen uitstoten samen verantwoordelijk voor een derde van alle uitstoot van ons land. Het zijn reuzen uit de energie-, petrochemische en industriële sector. En het kan nog sterker: vier multinationals - ExxonMobil, ArcelorMittal, BASF en TotalEnergies - zijn verantwoordelijk voor 20% van de totale uitstoot. De Europese staalindustrie alleen al is verantwoordelijk voor 6% van de emissies in de EU. Om onze klimaatdoelstellingen te halen, moeten we niet alleen investeren in huisvesting, mobiliteit en energie, we moeten er ook in slagen om de uitstoot van deze reuzenvervuilers terug te dringen. Hierbij moeten we er natuurlijk over waken dat ze dit niet op hun werknemers afwentelen, bijvoorbeeld door banenverlies of prijsverhogingen. Want deze grote bedrijven hebben echt wel genoeg middelen om hun energieovergang in goede banen te leiden. Ze strijken miljarden winst op. We moeten ze er dus toe kunnen dwingen om te investeren in andere productiemethodes en dit zowel op hun Belgische als hun Europese locaties.
Hoe ziet de strategie van de Europese Unie ten opzichte van grote vervuilers eruit? Een Europese emissiehandel opzetten, het Emissions Trading System (ETS). Elk bedrijf krijgt een plafond, de maximumhoeveelheid broeikasgassen die het mag uitstoten. Dit gebeurt via emissierechten die op een markt kunnen worden verhandeld. Bedrijven die onder dat plafond blijven, kunnen hun 'overschot' aan emissierechten verkopen aan bedrijven die de limiet wel overschrijden. Elk jaar verlaagt de EU de hoeveelheid emissierechten lichtjes. Zo wil ze de bedrijven aanmoedigen om milieuvriendelijker te worden. Dit systeem was echter van bij het begin gedoemd om te mislukken. Het bevordert immers investeringen in kortetermijnoplossingen en bovendien worden die investeringen beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om de kosten van emissierechten niet te hoog zouden oplopen. Het is bijvoorbeeld voldoende om een beetje energie te besparen bij het productieproces om geen CO2-quota te hoeven kopen. Dan gaan die bedrijven natuurlijk geen grote investeringen doen in een nieuwe, koolstofvrije productiemethode. Aan de andere kant is deze markt zeer winstgevend voor grote vervuilers, die met delokalisatie dreigen om gratis quota te krijgen. Die kunnen ze dan doorverkopen om vrijblijvend overheidssubsidies binnen te rijven voor hun groene transitie. En alsof het allemaal nog niet cynisch genoeg is, kan het voor giganten als ArcelorMittal zelfs lucratief zijn om fabrieken te sluiten en de ongebruikte emissierechten te verkopen. Sinds de oprichting van de markt in 2005 heeft het bedrijf bijna twee miljard euro verdiend met de verkoop van ongebruikte emissierechten. In plaats van "de vervuiler betaalt", zeggen we dus beter "de vervuiler wordt betaald." Bovendien is de koolstofmarkt een nieuw jachtterrein voor traders. Een recent artikel van de krant Le Monde onthult dat 80% van de transacties op de Europese koolstofmarkt puur speculatief zijn. Die speculatie is echter verre van anekdotisch, want de Europese koolstofmarkt noteerde in 2021 voor bijna 700 miljard euro aan transacties.
De herziening van het ETS is in 2022 door het Europees Parlement goedgekeurd, maar de filosofie achter het systeem is onveranderd gebleven. Erger nog, de toewijzing van gratis rechten aan de meest vervuilende bedrijven blijft nog tot 2032 van kracht. Alle traditionele partijen hebben de maatregel goedgekeurd. De multinationals wrijven zich in de handen. Ondanks die mooie woorden, heeft Duitsland alleen al in 2022 1,7 miljard euro aan subsidies toegekend aan de steenkoolmijnbouw en de energieopwekking via steenkool. En dat terwijl zes van de tien grootste vervuilers in de hele Europese Unie net in deze sector actief zijn. Bovendien is de CO2-uitstoot van het land in 2022 met 7% gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor. Maar als we Europa's grootste vervuilers gaan subsidiëren, zullen die hun manier van werken nooit veranderen, we moeten precies het tegenovergestelde doen.
De ETS-markt behoudt de steun van alle traditionele partijen, maar ook van de N-VA. Wij willen wij er echter zo snel mogelijk vanaf. We willen bindende emissienormen en een openbare en democratische sturing van de industriële transitie invoeren, met sociale en klimaatdoelstellingen om naartoe te werken. Net zoals we het probleem van zure regen en het gat in de ozonlaag hebben aangepakt, willen we de grootste vervuilers ertoe verplichten om te investeren in andere productiemiddelen. Sociale en milieunormen zullen zorgen voor behoud en uitbreiding van banen.
Energie moet een gemeenschappelijk goed zijn. We hebben immers overal en altijd energie nodig: om onze huizen te verwarmen, ons te verplaatsen, te eten, van onze vrije tijd te genieten ... Alleen wordt die energie gegijzeld door de grote multinationals, die van de Europese Unie carte blanche hebben gekregen. Vandaag wordt de Europese markt gedomineerd door zeven multinationals: Engie, EDF, E.ON, Iberdrola, ENEL, Vatenfall en RWE. Zij houden de economie en de burgers in een houdgreep. In de eerste helft van 2022 boekte Engie een winst van maar liefst 3,2 miljard euro. Dat is meer dan het dubbele van de winst die het in dezelfde periode van het jaar daarvoor maakte. Deze multinationals die de macht uitoefenen over de energieprijzen en -voorziening.
De Europese Unie heeft bewust een zeer vruchtbare voedingsbodem gecreëerd waardoor dergelijke situaties - met prijzen die de pan uitrijzen - onvermijdelijk zijn. In het Verdrag van Maastricht hebben de lidstaten aangegeven dat verschillende sectoren, waaronder de energiebranche, open moesten worden gesteld voor concurrentie. Met de steun van de hele traditionele politieke klasse, inclusief de socialisten en de groenen, zijn ze begonnen aan een grootschalige hervorming van het systeem en hebben ze openbare bedrijven in heel Europa geprivatiseerd. Vandaag de dag wordt zelfs de infrastructuur overgelaten aan de privésector. Als onderdeel van de Europese Green Deal wil de Commissie de uitrol van elektriciteitsnetwerken in Europa ondersteunen. Hiervoor richt ze zich echter op publiek-private samenwerkingen en vooral op subsidies aan privébedrijven.
In 1998 kwam Elio Di Rupo (Parti Socialiste), die toen vicepremier en minister van Economie was, met het eerste project om de Belgische energiemarkt open te stellen. Tot op dat moment hadden de meeste landen één nationale energieproducent, zoals Electrabel in België. Ook de prijzen werden gecontroleerd. Met de liberalisering hebben de overheden deze regulering opgegeven ten voordele van concurrentie en de wetten van de markt. Toen gebeurde het onvermijdelijke. De groten hebben de kleintjes opgeslokt. En toen er nog maar een paar kolossen over waren, schoten de prijzen naar omhoog. In juli 2022 gaf de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, in reactie op een interventie van PVDA-Europarlementariër Marc Botenga, zelf toe dat de markt had gefaald.
Het is een onrechtvaardig systeem waarin de armen nog armer en de rijken nog rijker worden. Om daar een eind aan te maken, moeten we de controle over de energie weghalen bij de multinationals en de sector terug onder toezicht van de overheid stellen. De PVDA is voorstander van een openbare energiesector, in handen van de gemeenschap en onder democratische controle. Voor de mensen betekent dit dat het openbare nutsbedrijf de elektriciteitsprijzen zal vastzetten op basis van de productiekosten. Zo zullen we zicht hebben op de werkelijke prijzen en kunnen we zorgelozer leven. We willen basisgoederen uit handen nemen van de bedrijven die toch alles kapotmaken: laten we overstappen op overheidscontrole.
Van Europees tot lokaal niveau: overal is er dringend behoefte aan een geïntegreerd publiek alternatief. We hebben grootschalige investeringen nodig om schoon schip te maken. Het Deense voorbeeld is zeker een bron van inspiratie, maar ook de Denen zitten geklemd in het Europese keurslijf van de vrije markt. Wanneer energie weer een overheidszaak wordt, stappen we van de huidige logica, die gebaseerd is op energieprojecten zonder echte planning, over naar een groot project dat in samenwerking met het maatschappelijk middenveld wordt ontwikkeld. Overheidsinvesteringen ten voordele van de mensen en het klimaat, met democratische controle. Om de controle terug te krijgen, zullen we de lidstaten ertoe verplichten om opnieuw te werken met overheidsbedrijven. Die moeten dan een planning op overheidsniveau en een betere samenwerking tussen de verschillende landen garanderen.
Wat het klimaat betreft, zal een Europees overheidsconsortium instaan voor een geplande overgang naar de hernieuwbare energiebronnen die we zo hard nodig hebben. De klimaattransitie is veel te belangrijk om aan multinationals over te laten. Daarom breken we met de liberalisering van de Europese markt. In plaats van de markt te liberaliseren voor Europese energiemultinationals, zullen zorgen dat er een openbare energiesector kan komen, die in handen is van de samenleving en onder democratische controle valt. Voor die overheids- en democratische controle zullen we de oprichting van nationale overheidsbedrijven aanmoedigen, zoals die vroeger ook al bestonden in België. Dit is nu al het geval in Denemarken en op lokaal niveau in andere Europese regio's. Zo beheert Barcelona Energia, de openbare elektriciteitsleverancier van Barcelona, sinds 2018 de elektriciteitsmarkt voor alle energie die in de stad en het grootstedelijk gebied van Barcelona wordt geproduceerd. Barcelona Energia is een van de grootste successen van de stad. Het laat zien dat Barcelona zich verzet tegen de multinationale energielobby's en dat het de autonomie van de inwoners en de geplande ontwikkeling van hernieuwbare energie garandeert.
Hetzelfde geldt voor de infrastructuur. Grote windmolenparken in de Noordzee, een geavanceerd netwerk van kleine overheidsproducenten en faciliteiten die waterstof omzetten in energie. Om dit alles efficiënt te beheren, heb je natuurlijk een betrouwbaar elektriciteitsnet nodig. Er moeten nieuwe lijnen komen naar het buitenland en ook lokale producenten moeten worden aangesloten, zodat productie en verbruik op elk moment van de dag goed op elkaar zijn afgestemd. We willen dus ook de controle over de netbeheerders terugwinnen om de energietransitie te ondersteunen. We zullen een openbare netwerkbeheerder aanstellen om bestaande en toekomstige waterstofleidingen te beheren. België heeft bijvoorbeeld al het op één na grootste waterstofnetwerk ter wereld, met ongeveer 600 km pipelines. Dit netwerk is echter eigendom van het privébedrijf Air Liquide. Toen de regering in 2023 voorstelde om het beheer van de bestaande waterstofleidingen over te dragen aan een onafhankelijke netwerkbeheerder, heeft Air Liquide zich hier heftig tegen verzet. Het resultaat was dat het zijn netwerk mocht houden. Op Europees niveau kan dit veranderen. Het is essentieel dat de een grootschalige waterstofproductie en de ontwikkeling van de geschikte infrastructuur op een gecontroleerde en geplande manier gebeuren. Daarom zullen we een Europese infrastructuur creëren voor de geplande en gecontroleerde toepassing van groene waterstof.
Om erover te waken dat deze bedrijven handelen in het belang van de mensen en niet op basis van de winst die ze willen maken, zullen ze op democratische grondvesten worden gebouwd. Vakbonden, milieuverenigingen en lokale gemeenschappen zullen systematisch worden betrokken bij de werking, besluitvorming en controle van overheidsbedrijven. Het Europees agentschap voor openbare prijscontrole zal verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van deze nationale ondernemingen.
Meer dan de helft van de wereldbevolking leeft in gebieden die kwetsbaar zijn voor klimaatrampen. Het zuiden deelt echter eerder en harder in de klappen dan het noorden. In 2022 hebben extreme moessons een derde van Pakistan onder water gezet. Tegelijkertijd kende de Hoorn van Afrika z’n ergste droogte in veertig jaar. De grootste boosdoeners zijn gekend: de kapitalistische monopolies van fossiele brandstoffen, financiën en mijnbouw, en de regeringen die hen beschermen.
We moeten onze krachten bundelen om de klimaatcrisis te overwinnen. Maar patenten op groene technologieën (zoals de productie van windturbines, batterijen of innovaties die de productie van koolstofneutraal staal mogelijk maken) staan dit in de weg. Ze dienen alleen om enorme winsten te garanderen voor Europese multinationals. Tegelijk zorgen ze ervoor dat de landen in het zuiden geen toegang hebben tot groene technologieën. Zoals we in het Europees Parlement zeiden met betrekking tot patenten op medicijnen, vechten we tegen de privatisering van onze toekomst. Met zijn wetten en beleid kan Europa de weg vrijmaken voor een beleid van internationale samenwerking.
De groene economie dreigt dezelfde neokoloniale vormen aan te nemen als de fossiele brandstoffen. Wanneer iedereen met een elektrische wagen moet rijden, zal de vraag naar de zeldzame metalen die nodig zijn voor batterijen de pan uitrijzen. De Europese Unie bereidt zich nu al voor om de landen in het zuiden, zoals Chili en de Democratische Republiek Congo, te plunderen om de nodige batterijen te kunnen produceren. Hierdoor zullen de geopolitieke spanningen nog verder toenemen. De energiemultinationals weten dat het cruciaal is dat ze de controle over en de toegang tot waterstof behouden om hun machtspositie in Europa, en misschien wel in de rest van de wereld, te vrijwaren. Maar de Europese landen produceren niet genoeg hernieuwbare energie om groene waterstof te maken. De race om groene waterstof, bij voorkeur geproduceerd tegen lagere kosten, is in volle gang. En ze wordt actief gesteund door de Europese Unie en de Green Deal.
Afrika dreigt dus nog maar eens uitgebuit te worden door Europese multinationals. Dat kan dan gaan om grondstoffen zoals koper of lithium voor batterijen, of om de energie zelf. In dat geval zijn waterstof en zonne- en windenergie de gegeerde grondstoffen. Dit groene neokolonialisme zal de energieprijzen hier bij ons heus niet laten dalen. En het zal evenmin voor elektriciteit in het zuiden zorgen. Wij zijn tegen kolonialisme in de energiesector. Europa moet energieonafhankelijk worden. We zullen de landen in het Zuiden helpen bij hun energietransitie door onze technologie en knowhow met hen te delen.
Het is niet eerlijk om de beperkte hoeveelheid hernieuwbare energie die in deze landen wordt geproduceerd naar Europa te voeren. Volgens de Wereldbank heeft slechts 56% van de Namibische bevolking toegang tot elektriciteit. In Oman is de elektriciteitsproductie haast volledig gebaseerd op fossiele brandstoffen. Europa moet de zuidelijke landen helpen bij hun energietransitie. Dit kunnen we doen door onze technologie en knowhow met hen te delen. Op de COP 28 klimaattop waren de zuiderse landen geschokt door het belachelijk lage bedrag dat de Westerse mogendheden hebben toegekend om landen te helpen zich aan te passen aan de opwarming van de aarde. En dat terwijl de rijke landen tijdens de COP15 in Kopenhagen in 2009 hadden beloofd om tot 2020 jaarlijks 100 miljard dollar op te hoesten om de armste landen te helpen bij de transitie. Veertien jaar later meldt de slottekst van de COP 28 "met grote spijt" dat deze doelstelling niet is gehaald. Na lobbywerk van de Verenigde Staten werd de expliciete verwijzing naar de verantwoordelijkheid van de ontwikkelde landen voor de financiering van dit fonds zelfs uit de tekst geschrapt.
Wij steunen de oproep van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, Antonio Guterres, voor een wereldwijde belasting op de winsten van de fossiele-energiemultinationals. Het is niet meer dan rechtvaardig dat we de rijkdom die ze hebben op de rug van de mensen en de planeet hebben vergaard, eindelijk beginnen terug te winnen. Alleen zo kunnen we ons wapenen tegen de klimaatcrisis. Dit fonds zou ook mensen kunnen helpen die gedwongen worden te vluchten voor de klimaatverandering. Het zou vergezeld kunnen worden door een wereldwijd kader voor klimaatmigratie, dat hervestiging, bescherming en hulp voor ontheemden omvat. Dit staat echter in schril contrast met de plannen van de regeringen. Die gebruiken de investeringen om zich aan te passen aan de klimaatverandering als voorwendsel om de landen in het zuiden nieuwe, oneerlijke leningen aan te smeren.
Stop de klimaatbommen. De gecumuleerde CO₂-uitstoot van deze nieuwe, gigantische aardolie- en gasprojecten alleen al volstaat om het mondiale klimaat te verstoren. We willen meewerken aan een internationaal plan om fossiele brandstoffen te bannen, een "non-proliferatieverdrag". Er bestaat al een initiatief, met drie belangrijke luiken: een moratorium op het onderzoek naar en de ontginning van nieuwe fossielebrandstofbronnen, een geleidelijke en rechtvaardige uitfasering van de productie van fossiele energie en een wereldwijde overgang naar 100% goedkope hernieuwbare energie.
Als we de macht van de vervuilende monopolies doorbreken, betekent dat ook dat ze hun uitstoot niet langer mogen verdoezelen. Dan moeten ze investeren in het terugdringen van hun uitstoot van broeikasgassen in plaats van pseudoprojecten te financieren om die uitstoot te compenseren. Want mocht er ook effectief een boom geplant zijn voor elk koolstofkrediet waarmee vervuilers hun uitstoot hebben geprobeerd groen te wassen, dan zou de hele aardbol inmiddels vol staan met bossen. In werkelijkheid zien we een explosie van greenwashing: grote vervuilende privébedrijven bezorgen zichzelf een fake groen imago door emissiekredieten te kopen. Immers: die zijn alleen goed voor hun marketing, niet voor de planeet. En tegelijkertijd ontwikkelt zich een sector die gespecialiseerd is in de productie van deze compensaties. Die bedrijven letten nauwelijks op de koolstofvoetafdruk van de voorgelegde projecten, die vaak heel slecht of zelfs onbestaande is. Die compensatieregelingen zijn dus zo goed als zinloos. Bovendien houden ze in dat er land wordt opgekocht en geprivatiseerd om die projecten te uit te voeren. Hiervoor worden plaatselijke bevolkingen van hun land verdreven, wat in strijd is met de mensenrechten. Aankopen betaald door de belastingbetaler. Aan dit soort mechanismes zullen wij een einde maken. Het is gedaan met gebakken lucht te verkopen zonder ooit echt iets op te lossen.
Het Mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM) is - in theorie - een instrument om producten uit landen met minder strenge klimaatnormen dan die in de EU te benadelen. Dit gebeurt als reactie op de verplaatsing van broeikasgassen ("koolstoflekkage"), die de Europese Commissie wel vermoedt maar niet kan bewijzen. Het is echter niet duidelijk hoeveel impact het mechanisme heeft op de verschillende industriële sectoren. Bovenal ziet het er naar uit dat dit mechanisme een groengeschilderd protectionisme creëert dat de opbrengst van de aandeelhouders een boost geeft. Werkgelegenheid of klimaatbescherming zitten helaas niet in dat pakket. De EU heeft ook niet echt stilgestaan bij mogelijke vergeldingsmaatregelen van andere landen. Zij kunnen mogelijk de import van Europese producten inperken zonder dat hierbij ook maar één ton minder CO2 wordt uitgestoten. Het risico dat de werknemers hiervan de gevolgen zullen dragen, is reëel.