We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Sterke openbare diensten, wars van de winstlogica

Vervoer, onderwijs, gezondheidszorg ... Openbare diensten beogen de behoeften van mensen te voldoen, niet bedrijven te helpen winst maken. De markt faalt als het er om gaat iedereen van energie, mobiliteit of gezondheidszorg te voorzien. Wij moet die sectoren in handen hebben.

Openbare diensten spelen een beslissende rol in het dagelijkse leven van mensen. Alleen de rijken kunnen zich een "slanke staat" en slecht ontwikkelde openbare diensten veroorloven. Of het nu gaat om de spoorwegen, de post, energie of gezondheidszorg, de Europese Unie duwt openbare diensten systematisch richting liberalisering en privatisering. Een openbaar monopolie wordt zo vervangen door private monopolies met winst als enig doel. De gevolgen van een dergelijke aanpak zijn rampzalig: De prijzen gaan omhoog, de dienstverlening omlaag. Dat is een constante, van het Britse spoorwegnet tot de Spaanse en Duitse energiearmoede. Dat kan niet. Wij willen volksgezondheid, mobiliteit en energievoorziening in gemeenschapshanden. We versterken de openbare diensten in plaats van ze te ontmantelen en laten opnieuw staatshulp en openbare monopolies toe.

De Europese Unie beweert formeel geen bevoegdheid te hebben op het gebied van gezondheidszorg. Maar in werkelijkheid vroeg vroeg de Europese Commissie tussen 2011 en 2018 de lidstaten 63 keer om hun uitgaven voor gezondheidszorg te verlagen of de sector te privatiseren. In februari 2020, vlak voor de Covid-pandemie, organiseerde PVDA-Europarlementslid Marc Botenga een Europese bijeenkomst van professionals uit de gezondheidszorg in het Europees Parlement. Uit alle hoeken van de Unie luidden deze gezondheidswerkers de noodklok: hun arbeidsomstandigheden en de toestand van de gezondheidszorg waren rampzalig. De Covid-crisis toonde aan hoezeer ze gelijk hadden. In heel Europa is de gezondheidszorg zwaar ondergefinancierd. We hebben te weinig personeel, middelen en apparatuur.

In heel Europa verkeert de gezondheidszorg in crisis. Alle ziekenhuisafdelingen hebben een ernstig personeelstekort. De huisartsen zijn overwerkt. Bijgevolg raakt het personeel in de gezondheidszorg uitgeput en patiënten krijgen te maken met lange wachttijden. Een afspraak bij de huisarts, een controle bij de tandarts, een consult bij een psycholoog of een verwijzing naar een specialist: Er zijn overal ellenlange wachtlijsten. Dagen, weken, maanden kunnen voorbijgaan voordat je eindelijk aan de beurt bent. Sommige zorgverleners moeten zelfs patiënten weigeren.

Het is in de gezondheidszorg zoals bij het openbaar vervoer: Eerst gaat door onderfinanciering de kwaliteit achteruit, en dan komen de liberalen roepen dat alles beter zou zijn met privébeheer. Die vicieuze cirkel van bezuinigingen en commercialisering legt de Europese Unie op aan de lidstaten. Ziekenhuizen en zorg worden steeds meer georganiseerd op basis van winst en concurrentie. Patiënten en personeel betalen de prijs daarvoor. En wat zien we? Stress voor de werknemers met ziekte en burn-out als gevolg, hiaten in de zorg en hygiëne, duizenden vermijdbare sterfgevallen onder patiënten. Miljoenen mensen in Europa hebben geen ziekteverzekering of toegang tot gezondheidszorg. De levensverwachting van armere mensen neemt af. Hele ziekenhuizen worden gesloten wegens "niet rendabel".

Toegang tot gezondheidszorg is een fundamenteel mensenrecht, net als het recht op onderwijs of huisvesting. De markt ondermijnt dit grondrecht in toenemende mate. De minstbedeelden hebben vaak het meest behoefte aan gezondheidszorg. Zij zijn dan ook de eersten die de gevolgen ondervinden als de gezondheidszorg en de ziekteverzekeringen winstgericht worden.

Het Europees Hof van Justitie klasseert systematisch bijkomende sectoren als van "algemeen economisch belang". Medische dienstverlening, spoeddiensten en ziekenvervoer, of arbeidsbemiddeling door een openbaar arbeidsbureau; allemaal nieuwe diensten van algemeen economisch belang. De intentie is vermarkting en de zorg onderwerpen aan de concurrentieregels.

We breken met de markt en besparingslogica, en investeren naargelang de behoeften. Om de gezondheidszorg te financieren, vragen we een einde te maken aan de commercialisering ervan. Als samenleving moeten we een voldoende deel van onze economische groei aan betere zorg besteden.

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermeldt het voorzorgsbeginsel. Het moet een bepaald niveau van gezondheids- en milieubescherming garanderen. Het omvat consumentenbeleid, voedselwetgeving en de gezondheid van mensen, dieren en planten. Ruim geïnterpreteerd moet het voorkomen dat schadelijke praktijken of producten de markt bereiken. Vandaag wordt het systematisch verzwakt en omzeild in naam van concurrentievermogen en innovatie. We stoppen deze trend en respecteren strikt de geest van het voorzorgsprincipe.

Stationssluitingen, hogere tarieven, onvoorstelbare vertragingen. Dat geldt zowel voor België, Frankrijk als Duitsland. Wat een echte hefboom voor duurzame mobiliteit zou kunnen zijn, werd voor velen een bron van dagelijkse frustratie. Om deze trend te keren, hebben we een globale visie, samenwerking en voldoende middelen nodig. Het begint allemaal met het vergroten van het aanbod: meer stations, nieuwe lijnen, treinen en bussen die 's ochtends vroeger en 's avonds later rijden, zelfs 's nachts in grote steden. De Europese Unie moet ophouden met bezuinigen op openbare diensten en we moeten de liberaliseringen die in heel Europa een ravage hebben aangericht, terugdraaien. De ontwikkeling van het spoor als ruggengraat van het openbaar vervoer vereist een solide financiering.

De liberalisering van het internationale spoorvervoer heeft geen van haar beloften waargemaakt. Tickets zijn er niet goedkoper door geworden, nachttreinen zijn vrijwel verdwenen en veel internationale verbindingen zijn geschrapt. Bedrijven en spoorwegnetbeheerders zijn concurrerende spelers op de markt geworden, die elkaar diensten in rekening brengen en laten betalen om hun spoorwegnet te gebruiken. Europa heeft de financiering van internationale openbaarvervoersdiensten uit publieke middelen verboden.

Wij willen een fundamentele verandering in het Europese vervoersbeleid. Op deze manier verdedigen we een duurzaam transportmodel dat de congestie in steden verlicht en ervoor zorgt dat iedereen comfortabel kan gaan en staan waar hij wil. We willen kwaliteitsvol gratis openbaar vervoer in steden en gemeenten. We bevorderen lokaal openbaar vervoer, breiden het spoornetwerk in heel Europa uit, maken fietsen aantrekkelijke en schaffen Europese steun voor nieuwe wegen en luchthavens af, met uitzondering van afgelegen regio's. De uitbreiding van het plaatselijk openbaar vervoer moet de mobiliteit voor iedereen verbeteren. Veel mensen in Europa kunnen zich vandaag geen treintickets veroorloven. Ook in Europa moeten we voor een vaste prijs per kilometer gaan, met een maximumtarief en betaalbare hogesnelheidsverbindingen. We bouwen het internationaal treinverkeer uit, en investeren weer in nachttreinen.

Om het internationale treinverkeer weer op de rails te krijgen, hebben we geen andere keuze dan te breken met de huidige regels van de Europese markt. Oostenrijk, Zweden en Zwitserland besloten om internationale treinen te erkennen als een openbare dienst en organiseren daarom het beheer en de financiering ervan. Samen met de NMBS willen we ook investeren in nieuwe treinen om betaalbare internationale verbindingen te creëren. Wist je dat België in 1997 nog 22 internationale nachttreinen had? Minister Georges Gilkinet (Ecolo) zegt dat hij graag meer internationale treinverbindingen en nachttreinen zou zien, maar hij vertrouwt op de markt om de bal aan het rollen te brengen.

Concreet doet de minister van Mobiliteit niets, en de 2 miljoen euro subsidies voor private spoorwegmaatschappijen hebben geen resultaat opgeleverd. Wij willen daarentegen een ambitieus overheidsinitiatief, geïnspireerd op het model van het Oostenrijkse overheidsbedrijf NightJet, dat in 2016 werd opgericht en nu meer dan dertig nachttreindiensten in heel Europa uitbaat. Als één bedrijf dit voor elkaar heeft gekregen, zou een consortium van Europese openbare spoorwegmaatschappijen een netwerk van nachttreinen door heel Europa mogelijk maken en een echt alternatief bieden voor het vliegtuig. Een goedkoop alternatief: we willen reizen per trein goedkoper maken dan reizen per vliegtuig voor afstanden van minder dan 1000 km, te beginnen met de Interrail Pass, waarmee je per trein door heel Europa kunt reizen. We zullen het ook gebruiksvriendelijker maken dan het nu is.

Steeds meer werknemers mobiliseren zich om de gevolgen van de liberalisering aan de kaak te stellen. In Duitsland en Frankrijk zijn er massale stakingen geweest, met sterke steun van de reizigers, die dagelijks de ontberingen ervaren van een geliberaliseerd en gedesinvesteerd spoorwegsysteem. We steunen de Europese spoorwegvakbonden in hun strijd tegen de toenemende liberalisering van hun sector en de ontmanteling van bestaande spoorwegondernemingen, waarvan de meeste nog overheidshanden zijn. Na vier liberaliseringspakketten is het tijd voor een vijfde spoorwegpakket dat de liberalisering terugdraait en weer investeringen aanmoedigt in het spoorvervoer, zowel voor goederen als voor personen. We verplaatsen het vrachtvervoer naar de minst vervuilende transportwijzen, met name voor lange afstanden verplichten we vrachtvervoer via spoor. We zullen ons laten inspireren door het Duitse model, dat de voorkeur geeft aan trein-veerbootverbindingen, en spoorsnelwegen ontwikkelen, een systeem dat bestaat uit het rechtstreeks laden van zware vrachtvoertuigen op daartoe ontworpen treinen.

De luchtvaartsector volgt de marktlogica en is overheerst door grote particuliere spelers. De veralgemening van goedkope luchtvaartmaatschappijen en diensten leidt tot slechte werkomstandigheden voor werknemers, onvoldoende veiligheidsnormen en hoge milieuvervuiling. We steunen de werknemers van Ryanair in hun strijd voor hun arbeidsrechten en betere lonen in heel Europa. We eisen bindende sociale normen voor alle werknemers in het Europese luchtvervoer.

Voor veel mensen is de auto essentieel om op hun werk te geraken. Je kunt ook moeilijk zonder als je bijvoorbeeld boodschappen gaat doen, op bezoek gaat bij vrienden of familie of de kinderen meeneemt naar het voetbal. Toch wijst men voortdurend de automobilisten met de vinger, alsof alleen zij verantwoordelijk zijn voor de files. We zullen geen nieuwe belastingen op autogebruik invoeren. Zolang er geen openbaar vervoer is om mensen naar hun werk te brengen, zal geen enkele belasting hen overtuigen om hun auto niet te gebruiken. Het is ongelofelijk dat de Europese Unie zelfs in de Europese richtlijn over luchtkwaliteit instrumenten als kilometerheffing en betaald parkeren promoot: Deze instrumenten straffen de werkende mensen onnodig. Er moeten bindende normen en limieten worden opgelegd aan bedrijven, want zij zijn degenen die onze lucht echt vervuilen. Door massaal te investeren in het openbaar vervoer en andere vormen van vervoer kunnen we een echt alternatief bieden voor de auto.

Daarom steunen we de plannen om benzineauto's tegen 2035 uit de grote Belgische steden te weren niet. We zullen de verkoop van nieuwe auto's met verbrandingsmotoren niet verbieden zolang elektrische auto's duurder zijn. We zullen daarentegen de ontwikkeling aanmoedigen van een gedeelde, openbare vloot van kleine, recycleerbare elektrische auto's, volgens het model van bijvoorbeeld de Franse vakbond CGT van Renault.

Zoals we tijdens de Covid-crisis hebben gezien, zijn de kosten van het sluiten van scholen voor het leren, de geestelijke gezondheid en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen exorbitant hoog. De Wereldbank heeft de impact van het sluiten van scholen op het onderwijs vergeleken met "een bom die slechts één kapitaal vernietigt: menselijk kapitaal". Hieruit bleek dat de indicator voor leerarmoede - het percentage tienjarigen wereldwijd dat geen eenvoudige tekst kan lezen en begrijpen - waarschijnlijk zou stijgen van 53% vóór de pandemie tot 63%. Dit zal de ongelijkheid verder vergroten.

Er is grote behoefte aan een kwalitatief betere school die voor iedereen toegankelijk is: goed opgeleid en voldoende personeel, goed uitgeruste gebouwen, lesmateriaal enz.

Kwaliteitsonderwijs is een mensenrecht dat voor iedereen toegankelijk moet zijn, ongeacht individuele, sociale of culturele achtergrond. We zijn tegen het reduceren van het onderwijs tot bruikbaarheid ervan voor economische en dus privéwinst. De afgelopen jaren heeft de Europese Unie de 'inzetbaarheid' van afgestudeerden centraal gesteld in haar onderwijsbeleid. "Levenslang leren" wordt vooral gekoppeld aan de oproep aan werknemers om zich zo flexibel mogelijk aan te passen aan een voortdurend veranderende Europese arbeidsmarkt. Dat moet stoppen. Onderwijskansen worden almaar vroeger toegekend, en we die tendens omkeren. Er moeten voldoende goede opleidingsplaatsen beschikbaar zijn - dit geldt ook voor mensen met een handicap. In die zin moet inclusief onderwijs in alle lidstaten worden doorgevoerd.

Het Bologna-proces, dat één grote Europese onderwijsmarkt creëert, moet grondig worden herzien. In plaats van concurrentie tussen onderwijsinstellingen en publiek-private partnerschappen moet solidaire samenwerking en kwalitatief en toegankelijk hoger onderwijs centraal staan.

De Europese Unie mag niet langer inschrijvingsgeld promoten, maar moet zich inzetten voor het recht op onderwijs. We willen op termijn evolueren naar een kosteloos hoger onderwijs in heel Europa, zoals in Duitsland en in Scandinavische landen. Want als onderwijs een recht is, horen er geen financiële drempels te zijn. Alle lidstaten moeten zich ertoe verbinden onderwijs werkelijk gratis te maken. Dat betekent ook het einde van het collegegeld voor studenten uit niet-EU-landen.

De privatisering van onderwijsinstellingen moet worden gestopt. Universiteiten in heel Europa moeten worden opgezet als open, sociale en democratische instellingen, waar onderwijs en onderzoek zich vrijelijk en onafhankelijk van markt en winst kunnen ontwikkelen.

De EU-begroting 2021-2027 geeft meer aandacht aan Erasmus+ en aan het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren en de steun aan kmo's in het kader van het Europese programma voor de concurrentiekracht van de bedrijven. Maar dat verandert niets aan de fundamentele fouten in de EU-aanpak van het onderwijs. Om ervoor te zorgen dat niet alleen jongeren met een financieel sterke achtergrond zich tijdens hun opleiding een verblijf in het buitenland kunnen veroorloven, breiden we de steunprogramma's van de Europese Unie uit en maken we ze aantrekkelijker, vooral voor de financieel zwakkeren. Dat is een breuk met het aanvaarden van studentenleningen. Dit staat haaks op de aanvaarding van studieleningen in Erasmus+.

In 2010 erkende de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties “het recht op schoon en veilig drinkwater als een fundamenteel recht dat essentieel is om het recht op leven volledig te kunnen uitoefenen." Eerder was het recht op water ook al erkend in het Verdrag inzake de rechten van het kind uit 1989 en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten uit 1995. Regeringen moeten garanderen en ervoor zorgen dat alle burgers voldoende schoon en veilig drinkwater hebben. Ook afvalwater moet worden opgevangen en behandeld. De uitoefening van dit recht op veilig drinkwater mag niet financieel worden belemmerd. De productie en distributie van drinkwater en de terugwinning en behandeling van afvalwater zijn essentiële openbare diensten.

Slovenië nam in november 2016 het recht op niet-geprivatiseerd drinkwater op in zijn grondwet. De tekst specificeert in het bijzonder: "De drinkwaterbedeling aan de bevolking moet rechtreeks door de Staat worden verzekerd via lokale gemeenschappen en zonder winstoogmerk." En hij voegt eraan toe: "Waterbronnen moeten prioritair en op duurzame wijze worden gebruikt om de bevolking van drinkwater te voorzien. Ze zijn dus geen handelswaar. " Slovenië vormt geen uitzondering. Colombia, Zuid-Afrika, Marokko, Mexico en andere landen hebben het recht op water ook in hun grondwet vastgelegd. Dat willen wij ook en daarom hebben we een voorstel ingediend in het federaal parlement in maart 2022 om artikel 23 van de grondwet te herzien.

De nieuwe drinkwaterrichtlijn van de Europese Unie is in januari 2023 afgekondigd. De richtlijn moet de kwaliteit van drinkwater en de toegang ertoe verbeteren. De European Public Services Union (EPSU) merkt op dat deze richtlijn de overwinning is van het "Right2Water" burgerinitiatief dat gesteund wordt door bijna twee miljoen burgers, verenigingen en bewegingen in Europa. Maar de richtlijn neemt het recht op water onvoldoende op in de wetgeving van de Europese Unie. Breken met de vermarkting en privatisering van water lijkt onmogelijk voor deze Europese Unie. De bevordering van publiek-private partnerschappen effent de weg voor de daaropvolgende privatisering van waterdiensten. Uit studies door Franse consumentenverenigingen blikt dat wanneer water wordt verdeeld door de privésector, de prijzen gemiddeld 30% hoger liggen dan de prijzen die worden aangerekend door overheidsbedrijven.

We moeten duidelijk maken dat water geen commercieel product is zoals elk ander, maar een erfgoed dat als zodanig beschermd, verdedigd en behandeld moet worden. We steunen de oproep om de beursnotering van water officieel te verwerpen en water te erkennen als een onvervreemdbaar gemeenschappelijk goed, geen handelswaar.

De Europese Unie moet stoppen met het doordrukken van de liberalisering en commercialisering van essentiële diensten. De lidstaten verplichten om ervoor te zorgen dat de prijs die de consument betaalt overeenkomt met de "werkelijke kosten" van de waterproductie en -zuivering betekent dat commercialisering wordt aangemoedigd. Alle privatiseringen beginnen met de theorie dat "echte kosten" moeten worden doorberekend aan de gebruikers. Vanaf nu worden deze "klanten" genoemd. Het Stabiliteitspact en de Europese bezuinigingsregels zijn in het verleden gebruikt om water systematisch te privatiseren. Elk opgelegd Europees memorandum voorzag in de privatisering van overheidsbedrijven, zoals in Ierland, Griekenland, Portugal, Spanje en Cyprus. Telkens stond de watervoorziening bovenaan het lijstje.

Water is een recht. Omdat water een essentieel goed is, verandert het verbruik ervan slechts in geringe mate naargelang de prijs. Er werd berekend dat in Brussel een prijsverhoging voor water met 10% slechts leidde tot 1% minder waterverbruik. Het betekent echter wel een hogere rekening voor de gezinnen. Sinds de jaren 90 hebben distributeurs een truc bedacht voor slechte betalers: waterbegrenzers. Deze verminderen de watertoevoer en zorgen voor problemen met de hygiëne en de menselijke waardigheid, zoals de RWLP (Réseau wallon de lutte contre la pauvreté) aantoont, omdat het onmogelijk wordt om water te verwarmen en dus bijvoorbeeld te douchen. Een wasmachine of vaatwasser gebruiken wordt ook onmogelijk gemaakt. We weigeren nieuwe want onrechtvaardige verbruiksbelastingen en prijsverhogingen. We zullen het waterbeleid laten financieren door een herverdelingsbeleid gebaseerd op inkomstenbelasting.