De uitbraak van het coronavirus in de jungle van de vleesindustrie
"De varkens blijven groeien, de boeren blijven kweken", zo reageerde Jos Claeys, directeur van Westvlees, in april op vragen over het besmettingsgevaar in zijn bedrijf. Vandaag blijkt dat een derde van de mensen die in de versnijderij werken, positief testten. Uit getuigenissen van personeelsleden blijkt dat de werkomstandigheden aan de basis van de uitbraak liggen. Bovendien is Westvlees lang geen alleenstaand geval.
67 vastgestelde besmettingen in een bedrijf met 850 werknemers. Als Westvlees een gemeente was zou men spreken over 7882 besmettingen per 100.000. Ter vergelijking, in het zwaar getroffen Antwerpen is dat 175. Michael Gore, gedelegeerd bestuurder van de Federatie van het Belgische Vlees (FEBEV) die in het verleden nog 7 jaar voor Westvlees heeft gewerkt, probeert de schuld op het personeel zelf af te schuiven. "Die besmetting liepen ze niet op de werkvloer op, maar allen kwamen recent terug van vakantie", schreef hij in een opiniestuk dat hij instuurde naar De Morgen. Het is nochtans overduidelijk dat het bedrijf zelf de broeihaard van het virus is.
Vorige week werd al een besmettingswaarschuwing verzonden. Er werden toen enkele maatregelen genomen, maar de directie vond het vooral belangrijk dat de productie bleef draaien en de winsten niet in gevaar kwamen. Mogelijks is de uitbraak nog groter. Want pas nu, nadat de druk van het personeel, de vakbonden en de publieke opinie toenam, heeft men besloten om iedereen te gaan testen. Westvlees is één van de grootste spelers op de Europese markt van vers en bereid varkensvlees. De familie Claeys, de eigenaars van het bedrijf, behoort met een geschat vermogen van ongeveer 100 miljoen euro tot de rijkste famillies van ons land.
Woon- en werkomstandigheden: ongezond en onmenselijk
Dat er veel besmettingen zijn in slachthuizen heeft alles te maken met de werkomstandigheden. Het is er koud. Om boven het lawaai uit te komen moeten de mensen die er werken luid roepen. En het ventilatiesysteem blaast het speeksel dat daarbij vrijkomt in het rond. In veel afdelingen is het onmogelijk om 1,5 meter afstand te houden. Een aantal werknemers uit de sector die om begrijpelijke redenen anoniem wensen te blijven, getuigen dat de reiniging van de ruimten onvoldoende grondig en onvoldoende frequent gebeurt. Chauffeurs die aanleveren en ophalen komen uit heel Europa, ook uit besmette gebieden dus. En de veiligheidsmaatregelen aan het onthaal worden niet altijd strikt nageleefd.
Bovendien is de vleessector één van de sectoren waar de uitbuiting het verst gaat. Slachthuizen huren onderaannemers in die buitenlandse arbeiders met minder rechten aannemen. Zij krijgen een miserabel loon en worden vaak slecht, dicht op elkaar gepakt, gehuisvest. Ook bij Westvlees werkt men veelal met grensarbeiders uit Noord-Frankrijk of mensen uit Oost-Europa.
Omwille van het BBQ seizoen werken er momenteel tientallen extra mensen met dagcontracten. Sommigen onder hen werken drie dagen per week bij Westvlees en de overige dagen elders, wat het risico op verspreiding van het virus natuurlijk verhoogt. Het werkritme ligt erg hoog. Men klopt overuren. “Sommige mensen slapen zelfs in hun auto om wanneer ze wakker worden aan de volgende shift te kunnen beginnen”, getuigt een werknemer. De werk- en leefomstandigheden waren altijd al onmenselijk. Vandaag vormen ze een gevaar voor de volksgezondheid.
“Of we nu extra maatregelen nemen? Neen.”
Dit is niet het verhaal van Wesvlees. In de kleinere slachthuizen zonder actieve vakbond en met talrijke onderaannemers is het minstens even erg. Dit is het verhaal van een hele sector, in heel Europa. De vakbond klaagt de situatie al jaren aan. Maar goed ook, want het is niet van de top van de vleesindustrie dat de verandering zal komen.
"Of we nu extra maatregelen nemen? Neen, want geloof me: we staan al maanden op scherp", klinkt het bij CEO Thomas De Roover De Brauwer van het Tieltse slachthuis Debra Meat. Mario Vanneste, een van de werknemers, getuigt hoe het er de afgelopen maanden aan toe ging bij Debra Meat. “De afstand van 1,5 meter kan op veel plaatsen niet worden nageleefd en de bazen kijken daar ook niet naar. Hun oplossing: mondmaskers, dan is afstand niet meer belangrijk, zogezegd. Ik moet je niet uitleggen, in deze hitte, hoe zwaar het is om de hele dag met zo’n mondmasker te werken.”
Ook bij Debra Meat zijn drie besmettingen vastgesteld, maar de rest van het personeel werd niet getest. Ook daar werkt men volgens het in de sector gebruikelijke systeem waarbij koppelbazen in het buitenland op zoek gaan naar slachters. Deze werkkrachten worden dan met busjes van hun te dure en te kleine huurhuis naar het bedrijf worden vervoerd om in ongezonde omstandigheden te werken aan een te laag loon. “Ik zou graag zien dat men alle slachthuizen gaat testen”, zegt Mario. “En dat men meteen ook de sociale inspectie er op af stuurt om de veiligheidsmaatregelen en de arbeidsomstandigheden te controleren.”
Het is duidelijk dat deze praktijken niet een probleem zijn van één bedrijf, wel van een hele industrie die onderworpen is aan de wetten van de markt. Om te overleven in de jungle van de vleesindustrie en niet ten onder te gaan in de concurrentiestrijd moeten bedrijven hun kosten zoveel mogelijk drukken. In het verleden leidde dit ook al tot verschillende schandalen in verband met voedselveiligheid. En dan zeggen we nog niets over het dierenwelzijn.
Kapitalisme maakt ziek
Kapitalisme maakt ziek en het zijn zij die het hardste moeten werken voor de laagste lonen die het eerste slachtoffer zijn. Vandaag zien we dat winstmaximalisatie en concurrentie overal in Europa leiden tot broeihaarden van het coronavirus in de vleessector. De werkomstandigheden in het Duitse vleesbedrijf Tönnies kunnen het best omschreven worden als moderne slavernij. Meer dan 1300 mensen testten er positief. Deze grote uitbraak van het virus bracht een nationaal debat op gang. “We moeten het hele systeem van de industriële veeteelt en de grote slachthuizen herbekijken”, trok Inge Höger, parlementslid voor het Duitse Die Linke, radicale conclusies na de uitbraak in Tönnies. “De coronapandemie toont de fouten in het systeem glashelder aan.”
De enige regio die momenteel rood kleurt in Frankrijk is Mayenne. Niet toevallig de plaats waar het slachthuis Holvia is gevestigd. Omwille van een grote uitbraak van het virus moest het bedrijf daar 14 dagen sluiten. Iedereen werd getest. Wie omwille van besmetting thuis moest blijven, behield zijn of haar volledige inkomen. Vandaag dringt zich een gelijkaardige regeling bij Westvlees op. Als we structureel iets willen doen tegen de uitbuiting en voor de volksgezondheid, zullen we moeten ingaan tegen de winstlogica. De belangen van de werkende mensen centraal zetten, is uiteindelijk beter voor de hele samenleving.